Wij brengen het punt hier ter sprake omdat door de verbouwing van 1678-1679, waarbij de wenteltrap uit de hoek verdween, de zaal de vorm kreeg die zij sindsdien heeft behouden. Als wij uitgaan van de door de Rijksgebouwendienst verschafte plattegrond uit 1939 (welke omgewerkt is naar de toestand uit 1679) en uit 1885 blijkt de zaal niet geheel rechthoekig te zijn en de maten zijn als volgt: lengte aan de raamzijde (Abdijplein) bedraagt 15,72 meter en die aan de tegen overliggende zijde 15,62 meter54, terwijl de breedte aan de zijden 7,7 meter bedraagt. Niettemin kan het van belang zijn andere opgaven van de afmetingen van deze vergaderruimte de revue te laten passeren. Van de Graft geeft in zijn boek55 de volgende afmetingen, respectievelijk 16,2 meter (we weten niet of dit de maat aan de raamzijde of die van de tegen overliggende zijde was), 7,7(2) meter en 5,7 meter voor de hoogte. Hoe hij aan deze maten kwam is niet met zekerheid te zeggen; ver ondersteld mag worden dat de zaal in 1869 opgemeten is.56 Volgens een tekening van Frederiks uit 1892 (afb. 3) is de zuidwand 15,7 meter, breedte 7,6 meter en de hoogte 5,7 meter.57 Het lijkt niet uit gesloten, dat de verschillen in lengte en breedte ook verklaard kunnen worden doordat niet altijd op dezelfde plaats de maat genomen werd. Kleine veranderingen als bij voorbeeld het aanbrengen van kasten en dergelijke zouden eveneens van invloed geweest kunnen zijn. Terugkerend naar de tapijten in de zaal moeten wij constateren, dat er niet veel mogelijkheden zijn voor een andere volgorde dan die in de 18de-eeuwse bronnen genoemd wordt. De tapijten met de grootste breedte moeten als decoratie gediend hebben op de muurvlakten met de grootste afmetingen; op deze wijze zijn de slagen bij Bergen op Zoom, Rammekens en Lillo al bepaald om te worden gehangen aan de zuidmuur, respectievelijk westwand van de zaal. Volgens Van de Graft zijn het tapijt met de Slag vóór Bergen op Zoom en bij Ram mekens respectievelijk 7,60 meter en 7,40 meter breed (de afmetin gen zijn niet eensluidend, zoals wij opmerkten). De zuidwand heeft een totale afmeting van 15,62 meter. Er was aan deze zijde dus geen plaats meer over. De slag bij Lillo (vierde tapijt op de plattegrond uit 1783) heeft volgens Van de Graft een breedte van 5,23 meter; de zaalwand van 7,7 meter was dus voor ongeveer 2,5 meter onbedekt. De plaatsing van de tapijten Fort den Haak I (het vijfde exemplaar, zie hierboven), Zierikzee (het zesde) en Fort den Haak II (nummer zeven) is minder eenvoudig. Wanneer wij de plattegrond van Van de Graft (afb. 4) bekijken valt het op, dat de muurvlakten waartegen de tapijten 5 en 6 gehangen werden dezelfde afmetingen hebben. In theorie is de wandversiering daar dus verwisselbaar. Hier liggen ver schillende mogelijkheden. Dit laatste is belangrijk vanwege de voor stelling van tapijt 5 en 7. De oude bron uit 174158 vertelt, dat no. 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1978 | | pagina 49