borduren van het wapen op de kussens en tevens om het af te beelden
op tapisserie. De rekening van de franjemaker Niclaes Coster (Koster)
verdient extra aandacht, omdat zij ruim 1/3 van de hiervoor genoem
de som uitmaakt.
Vermoedelijk werden enige Gecommitteerde Raden kort na 22 novem
ber 1678 naar Den Haag afgevaardigd. We moeten aannemen, dat zij
de vereiste opdrachten aan de diverse personen aldaar verstrekten en
wij kunnen uit de stukken opmaken, dat zij een tussenpersoon aan
stelden als trait d'union tussen Den Haag en Middelburg. Deze per
soon Philips Hodenpijl, ook aangeduid als commies Hodenpijl, han
delde de zaken af en onderhield het contact met de "leveranciers"
(hij woonde op het Buitenhof in Den Haag). Reeds op 18 december
1678, nauwelijks een maand na de benoeming van de afgevaardigden,
had Hodenpijl de door de tapissier gemaakte patronen van het wapen
van Zeeland naar Middelburg gebracht. Hodenpijl, die zijn instructies
kreeg van het college van Gecommitteerde Raden, begaf zich enige
malen naar Middelburg.71 In Den Haag hield hij onder andere toezicht
op het inpakken en op de verzending.
Laten we thans zien wat er zoal werd aangeschaft. We zullen dit doen
door achtereenvolgens degenen, die bij de aanmaak van het meubilair
betrokken waren, de revue te laten passeren en na te gaan wat er
door hen werd geleverd.
Johannes Pijl (1), stoelmaker
We zullen eerst onze aandacht richten op de rekening van de stoel
maker Johannes Pijl (1), die in de verzamelstaat der afrekeningen (bij
lage H) op de zesde regel voor een bedrag van F 432 vermeld
wordt. Blijkens zijn specificatie (bijlage N) vervaardigde hij zowel bij
zondere als gewone stoelen. De oude Prinsenstoel is door hem ver
anderd; voorts zijn door hem twee stadhoudersstoelen geleverd. Voor
de 75 gewone stoelen rekende hij F 5 per stuk; vermoedelijk is hier
sprake van een grote bestelling, in étappes afgeleverd, van stoelen van
hetzelfde type. De verschillen in bekleding hangen samen met de be
stemming, namelijk of de stoelen moesten dienen voor de éne of voor
de andere vergaderruimte.
De bijzondere stoelen werden alleen bij speciale gelegenheden ge
bruikt, namelijk wanneer de Prins van Oranje de Statenvergadering
bijwoonde. Er was een vast reglement, waarin stond vermeld welke eer
bewijzen aan de Prins moesten worden gebracht. In 1747 na het tweede
stadhouderloze tijdperk, toen de Prins als Eerste Edele van Zeeland
de eed aflegde, was halverwege de lange tafel voor de Prins een met
fluweel beklede armstoel opgesteld tegenover de Raadpensionaris; na
de eedsaflegging nam Prins Willem IV plaats in een armstoel aan het
hoge einde van de tafel. Wellicht werd bij de eedsaflegging de oude
38