41
Maximiliaen en Jacobus van der Gucht en Roelant Stomman(s), ta-
pissiers
Op de lijst van de Haagse "leveranciers" (bijlage H) worden enkele
klinkende namen op het gebied van de tapijtmakerij vermeld. Maxi
miliaen en Jacobus van der Gucht, respectievelijk vader en zoon, bei
den zeer bekende tapitsiers uit Delft (die samen met Bartholomeus
een tapijthuis in 1665 in Den Haag lieten bouwen) en Roelant Stom-
man(s), meester tapijtwerker in Den Haag (zie bijlagen M, J en R).
De bijdrage van Maximiliaen van der Gucht is niet al te groot. Begin
1679 maakte hij een rekening op voor de levering van slechts drie
"tapijte wapens" a F 3-15-0 (bijlage M).
Voor Jacobus van der Gucht worden twee "tapijte wapens" vermeld,
die eveneens F 3-15-0 kostten, maar verder ook nog vier fijne wapen
kussens a F 8 (bijlage J).
De derde "tapitsier", die vermoedelijk aan de aankleding van de Sta
tenzaal werkte, is Roelant Stomman(s) (bijlage R). Hij maakte het
grootste aantal wapens, ieder ook voor een bedrag van F 3-15-0. Aan
gezien hij op zijn rekening "alles met sijde gestoffeert" noteerde, valt
te vermoeden, dat ook vader en zoon Van der Gucht de wapens in
deze uitvoering moesten leveren. De wandtapijten bestonden ook uit
wol met zijde.
De tweede post van Stommans' rekening, te weten een "blad met een
wapen, en bloemen tot een monster" duidt mogelijk op een ontwerp
van een kussen.
Het voorafgaande bewijst, dat het aandeel van de beide Van der
Gucht's niet al te groot was met betrekking tot de levering van tapijte
wapens; respectievelijk leverden zij slechts drie en zes exemplaren
van dit soort tapisseriewerk. Het is evenwel niet onmogelijk dat de
inbreng van Maximiliaen van der Gucht bij de aankleding en deco
ratie toch groter is dan zo op het oog lijkt.
Ik heb hierover enige gegevens ter beschikking gesteld aan Mevrouw
E.J. Kalf, die een monografie schrijft over de Zeeuwse wandtapijten.79
Dit neemt niet weg, dat Roelant Stommans, die 47 wapens voor de
stoelen leverde en het ontwerp van een wapenkussen vervaardigde, de
omvangrijkste bijdrage aan tapijtwerk heeft geleverd.
Het Gemeentearchief van Den Haag verschafte nog de volgende ge
gevens over Maximiliaen van der Gucht: Volgens notariële akten was
hij tapijtenkoopman en kapitein der Schutterij. In het Notarieel Ar
chief80 bevindt zich de akte van 12 september 1647, volgens welke
Jonkheer Severin de Goluchowe, vendrigh van sijn Hoogheyts guarde
bij deze meester tapijtwercker tot Delff een stuk tapijtwerk bestelt,
waarin moet afgebeeld zijn 'de slach voor Nieupoort van de veldlegers
van den Aertshertogh Albertus en de Prince Maurits van Orange H.C.
Mem. geschiet in den jare 1600".