Uiteindelijk is het gebleven bij een opknapbeurt, waarbij de onder
delen die vervangen moesten worden, een accent kregen in de stijl
Lodewijk XVI.
a. Een kachel uit Zweden
Voor de 18de eeuw bevatten de notulen enkele gegevens, die betrek
king hebben op de verwarming en op brandgevaar. Er blijkt, wat dit
laatste betreft, niet van een ai te grote zorgvuldigheid. Slechts éénmaal,
in 1715, is er in de notulen sprake van een "bekommeringe" voor
brand vanwege de tegen het complex staande geschutgieterij85, en
slechts één keer, in 1739, lezen we dat het "voor brand en andere on
gelukken" verboden wordt op Oudejaarsavond op het Abdijplein
vuurwerk af te schieten.86
In 1740 kreeg de landsfabriek (architect voor het gewestelijk bezit) de
opdracht alle schoorstenen in 's Lands huizen te visiteren met de ge
nerale brandmeesters "en soo onder deselve eenige gevonden werden
waar in niet als met pericul kan werden gestookt, daar van te maken
een lijst en een memorie.,.".87 Het blijkt, dat er vele slecht trekkende
schoorstenen aanwezig zijn, die "met pypen off boesems" uitkwamen
op turfzolders!88
Dit onderzoek hield verband met een wens van Vlissingen. Blijkens
de notulen diende de gedeputeerde van Vlissingen in 173888 tot twee
maal toe een verzoek in tot het aanbrengen in de Statenzaal van een
tweede schoorsteen.
In 1763 kwam het punt van de verwarming opnieuw ter sprake. De
door C. de Waard in 1916 uitgegeven inventaris van kaarten en teke
ningen in het Rijksarchief van Zeeland vermeldt (nummers 2114-2117)
vier tekeningen van een nieuw te maken kachel of vuurhaard in de
vergaderzaal van de Staten van Zeeland 1763. Helaas gingen die te
keningen in 1940 verloren. Enige bijzonderheden over de leverantie
van de kachels blijken uit enkele bewaard gebleven stukken.90 Aan
boord van een schip in de haven van Stockholm, dat gereed lag om
uit te zeilen naar Amsterdam, bevonden zich vier kisten, die twee
"ovens" van Zweeds porselein bevatten. We zullen ons bij "oven"
moeten voorstellen de met hout gestookte kachels, die in de Duits
talige gebieden "Ofen" worden genoemd.
Het Zweeds porselein werd gemaakt te Marieberg bij Stockholm op
het vroegere eiland Kungsholm. In een door Johann Ehrenreich, die
aan het Zweedse hof verbonden was, opgerichte fabriek waren in 1762
tweehonderd vijftig personen werkzaam.91 De vrachtbrief, waarop dit
gegeven vermeld wordt, is gedateerd 22 oktober 1762 en gericht aan
Anthoni Grill en Zonen te Amsterdam. Op 30 november van dat
jaar berichtte Grill aan de heer D.W. van Lynden, dat het schip de
Sont nog niet was gepasseerd en dat hij de kisten zo spoedig mogelijk
45