Geconcludeerd mag worden, dat de kachel een grote verandering in
het interieur van de zaal betekende. Ook hier blijkt weer, net als in
1679, dat losse interieuronderdelen buiten Zeeland besteld worden.
De relatie met de Staten Generaal zal een rol gespeeld hebben bij
de transacties.
b. Een opknapbeurt in 1784-1785
1. Twee plannen voor het opknappen
Uit de geschiedenis is bekend hoe sedert 1780, het jaar waarin een
noodlottige oorlog met Engeland begon, ons land door vele en zware
rampen getroffen is. De vierde Engelse oorlog 1780-1784 was dan ook
zeker geen periode, waarin men zich extra uitgaven kon permitteren.
Het feit, dat de Abdijgebouwen in de jaren 1781-1784 toch veel aan
dacht kregen is dan ook merkwaardig.
In vermeld tijdsbestek werden de vergaderruimte van de Raad van
Vlaanderen (rechterlijke instantie voor Staats-Vlaanderen) en het
Abdijplein verbeterd. Dit laatste hield een volledig herbestratingspro-
ject in en op het plein werd alle beplanting gerooid.97 De tapisserieën
zullen nadien meer aan het licht zijn blootgesteld geweest dan vóór
het kappen van de bomen. Het "Heerenlogement" voor de buiten
leden van de Staten, het latere Abdijhótel op de plaats waar nu het
provinciehuis staat, kreeg in die dagen toestemming tot de aanschaf van
zonneblinden voor 17 "schuijfcasijnen" in de voorgevel, om het licht
binnenskamers wat te kunnen temperen. Ook werden het Muntplein,
de woning van de kamerbewaarder en de zogenaamde Capel98, om de
belangrijkste projecten te noemen, verbeterd. Tenslotte werd in 1783
een opknapbeurt van de Statenzaal en de Kamer voor Gecommitteerde
Raden goedgekeurd.
De verklaring van deze activiteit op bouwkundig terrein is wellicht toe
te schrijven aan de persoonlijke inbreng van een energiek bestuurder,
Mr. Laurens Pieter van de Spiegel, Secretaris van de Staten van Zee
land. Van de Spiegel werd door zijn kundigheden en overwicht in
1785 verkozen tot Raadpensionaris van Zeeland. Twee jaar later werd
hij in moeilijke tijdsomstandigheden aangezocht de belangrijke post van
Raadpensionaris van Holland te aanvaarden. Deze Van de Spiegel
werd in de vergadering van Gecommitteerde Raden van 3 september
1783 benoemd tot lid van de commissie, die de te verrichten noodzake
lijke reparatiën van de "Statenkamer" moest beoordelen. Andere
leden, die benoemd werden, waren de heren Van Gelre en Van Rose-
velt, Gecommitteerde Raad van respectievelijk Zierikzee en Goes.99
Hoe is nu verder de gang van zaken geweest? De notulen lichten ons
daarover in. Eerst werd de landsfabriek Coenraad Kaijser geconsul
teerd. Hij was van 1776 tot 1791 behalve landsfabriek van de Staten
47