48 ook de architect van Middelburg. Sinds de oprichting van het "Teeken- collegie" in de Zeeuwse hoofdstad gaf hij daar ondanks zijn drukke werkkring beredeneerde lessen in de bouwkunst; hij werd daar ge roemd om zijn schrander vernuft en de door oefening op bouwkundige academiën verkregen kundigheid. Wij kennen zijn werk onder andere uit zijn ontwerp voor de uitbreiding van het Middelburgse stadhuis, in de jaren 1780-1784 gerealiseerd. Hij stond goed aangeschreven bij zijn opdrachtgevers, niet alleen vanwege zijn kundigheid maar ook door zijn zuinigheid bij het uitoefenen van zijn taak. Dat nam niet weg dat de Staten hem een vast inkomen gaven dat "ten uytersten geborneerd' was, naar zijn eigen zeggen. Dat hij kundig was op het gebied van de vestingbouw blijkt ook uit Kaijser's schrijven aan Ge committeerde Raden in 1785, waarin hij aankondigt dat kapitein-in genieur De Freytag het voorstel doet hem titulair-ingenieur van Zee land te maken. De voordracht werd gedaan omdat Kaijser over bij zondere talenten voor de vestingbouw beschikte.100 Volgens hem waren reparatiën en vernieuwingen aan de zoldering, de balken en de schoorsteen onvermijdelijk. Uit zijn rapport van 18 december 1783 (bijlage 3) blijkt, dat Kaijser de uiteinden der balken heeft geïnspecteerd. Hij was van mening, dat de gehele zoldering moest worden vernieuwd; dit bracht met zich mee, dat de daarboven gelegen woning van de Statenkamerbewaarder grotendeels moest wor den afgebroken.101 Voorts was de schouwboezem aanmerkelijk ge scheurd. Er zal ijzer aan te pas moeten komen om de zaak weer goed op te hangen. In het rapport wordt nog verwezen naar "deze en gene" noodwendige reparatie zonder dat wordt ingegaan op wat dit precies inhoudt. De noodzakelijke reparatiën worden begroot op 630.- Vlaams. Kaijser geeft in zijn rapport ook een project voor een geheel nieuwe "betimmeringe", een modernisering van de Statenzaal, "bestaande in de kamer wederzijds circulair te termineeren met eene reij van pilas ters te verderen, welke tussen ruijmte aan de eene kant zouden ge- occupeert worden door de ligten, en aan de andere zijde door geën- quadreerde schilderstukken, de circulaire eijnden zouden ijder een marme schouw in de midden, en wederzijds, een portebrisee hebben, alle met schilderstukken daar boven, boven de pilasters zouw eene houten kroon lijst rondgaan en de zolder van onder gestucadoort worden". Er wordt voorts gesproken over middelen, die moesten worden aan gewend om het houtwerk te vrijwaren van vocht in de Kamer voor Gecommitteerde Raden: daar zal een hoekkast moeten worden weg gebroken en de door het vocht aangetaste muur en balken vernieuwd. Voorts zal daar het houtwerk behandeld moeten worden met vocht werend materiaal (het is mogelijk, ook al wordt dit niet vermeld, dat

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1978 | | pagina 66