er bij diezelfde gelegenheid ook voorzieningen moesten worden getrof
fen aan de muren van de zaal).
Ook de vertrekkamer van de Staten wordt in dit rapport genoemd.
Het oude behangsel zal daar moeten worden weggenomen en vervan
gen door een houten geschilderde wandbekleding.
De geprojecteerde nieuwe betimmering enz., zonder de schilderstuk
ken, zou komen op een uitgave van 1509.- Vlaams. De ontwerp
tekening is helaas verloren gegaan. Aan de hand van het rapport
kunnen wij ons wel enigermate een voorstelling maken van het be
timmeringsplan van Kaijser. In de vier afgeronde hoeken van de zaal
waren portebrisee's (vleugeldeuren) geprojecteerd, waarboven porte-
dessus. Boven een lage lambris werd de zuidwand verdeeld in smalle
en brede panelen met geënquadreerde schilderstukken, overeenkomstig
de indeling met de drie grote vensters aan de noordzijde. Het plan hield
in, dat in het midden van de west- en oostzijde een marmeren schouw
zou worden aangebracht. Voorts zou de zaal met een rij van pilasters
versierd worden, waarboven een kroonlijst. Het balkenplafond zou
na vernieuwing achter een stuclaag schuil gaan. Kaijser zou de ver
gaderzaal van de Staten van Zeeland in 1784 een zuiver Lodewijk
XVI interieur gegeven hebben. In Nederland zijn momenteel nog maar
weinig zalen te vinden met een uitgevoerd ontwerp uit die tijdsperiode.
Als voorbeeld zou kunnen dienen de Raadzaal in Hoorn, waarvoor de
architect Leendert Viervant destijds twee ontwerpen maakte; het plan
van de betimmering werd in 1788 eenvoudiger uitgevoerd dan op de
tekening (dit project was waarschijnlijk ook van Viervant). Het is
jammer, dat wij door gebrek aan gegevens geen vergelijking kun
nen maken met het in 1788 uitgevoerde ontwerp in Hoorn.
Om terug te keren tot de landsfabriek: In het eerste geval werden
voor 630.- Vlaams uitsluitend de noodzakelijke reparatiën uitge
voerd. In het tweede geval werd tevens de geprojecteerde betimme
ring, zonder de schilderstukken, aangebracht en dat voor 1509-
Vlaams. In de bijeenkomst der Statenleden kwam de vraag naar vo
ren op welke wijze de verbetering tot stand zou kunnen komen.102 De
meningen waren verdeeld: slechts de noodzakelijke reparatiën laten
uitvoeren dan wel "de gansche kamer vertimmeren en al het werk
naar één en dezelve architecture op doen maaken".
De commissieleden voor het opknappen van de "Statenkamer" voel
den voor een aanpak op grote schaal. Van de Spiegel zei in de Staten
vergadering van 2 februari 1784 namens hen: "Indien deeze vernieu
wing moest gemaakt worden in den smaak van het overige werk van
de kamer, zulks groote en onnutte kosten zou veroorzaaken". Aan
gezien de Statenleden bezwaar maakten tegen een algehele opknap
beurt, die "met hoe weinig sieraad dezelve ook is geprojecteerd" een
bedrag van 1509.- Vlaams, "zonder de schilderstukken", zou kos-
49