ten, moesten Gecommitteerde Raden nagaan of de reparatie niet pro visioneel (provisorisch) op een minder kostbare wijze zou kunnen ge schieden. In gunstiger tijdsomstandigheden zou de zaal dan geheel vertimmerd kunnen worden. De beslissing werd aangehouden. De afloop zal in een volgende para graaf behandeld worden. Eerst nog iets over enige opmerkelijke pas sages in de notulen met betrekking tot de wandtapijten. 2. De waardering voor de wandtapijten De gedeputeerden van de stemhebbende steden werd verzocht over leg te plegen met hun respectievelijke stadsregeringen over de in de vorige paragraaf behandelde verbouwingsplannen. Wat zijn de reac ties van de afgevaardigden na de ruggespraak met hun "achterban"?103 De afgevaardigde van Veere, Mr. D.P. de Mauregnault, verklaarde tijdens de vergadering, waarin de zaak van de reparatiën aan de ver gaderruimte aan de orde kwam, "dat zijn Principaalen om verscheiden redenen (en) vooral niet gaarne zouden zien, dat de tapijten, als zoo veele spreekende monumenten van 's Lands oude glorie, wierden ge- removeerd".104 Het pleidooi ze te behouden geeft blijk van een specifieke waardering voor de tapisserieën, die veel van hun kleur verloren hadden en ge deeltelijk aan stukken waren gesneden. Voor de kunstgeschiedenis als zodanig, op onze moderne manier opgevat, had men in de 18de eeuw geen belangstelling. De interesse voor deze tak van wetenschap in moderne zin dateert bij ons pas sinds het laatste kwart van de 19de eeuw, dezelfde periode waarin er ook sprake is van een veranderde houding ten opzichte van de monumenten. Het protest van De Maureg nault, waarbij de aanduiding valt voor de tapijten als "zoo veele spree kende monumenten" moet vooral zijn ingegeven door de specifieke historische betekenis van deze voorwerpen maar het blijft overigens opmerkelijk genoeg. Van Veere is dus een initiatief tot het behoud van de tapijten uitgegaan, zoals ook nader blijkt uit de notulen van de Veerse Raad: Over het opknappen van de Statenzaal wordt gesproken in een op 11 februari 1784 gehouden vergadering van "Burgemeesters kamer" van de stad. In de notulen wordt de volgende passage ver meld: "Wat men voor hebbe met de tapijt-stukken die thans de voor naamste cieraad der Staate Zaal105 uitmaaken, en zoo veel eer aan deze provincie doen, wijl die vooral behooren geconserveert te wor den".106 Enige dagen later bleek het protest in de bijeenkomst van "Wet en Raad" der stad Veere de definitieve formulering te krijgen, door De Mauregnault gebruikt in de Statenvergadering op 16 februari 1784.107 Inderdaad bleven de tapijten behouden. Of dit een kwestie is geweest van zuinigheid of van waardering voor het "monument" moeten wij 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1978 | | pagina 68