ting van arbeid aan de boven de zaal gelegen woning van de kamer
bewaarder. Het is altijd moeilijk uit rekeningen, opgetekend door niet-
bouwkundigen, op te maken waarover het eigenlijk gaat. Een voor
beeld is die socince steen: deze werd door vaklieden doorgaans ko-
cijnse steen genoemd, komende van Causinnes of Ecausines, blauwe
hardsteen dus. Ook werden de maten stelselmatig verhaspeld.
In 1785 werden de reparatiën op grote schaal ter hand genomen. Het
opknappen van de diverse onderdelen van de Statenzaal en annexen
is voor een belangrijk deel te volgen aan de hand van de uitvoerige
rekening van 's lands metselaar Klaas van der Aa.lls
In april 1785 begon het breken van vloeren en schouwen. De stenen
kachel in de zaal werd toen weggebroken en opgeruimd (zie afb. 14,
waar de kachel niet meer te zien is). Er werden gaten voor de balken
gebroken. In mei werden gaten gebroken en het opmetselwerk gedaan
onder en tussen de balken. De muur en schouw van de Statenzaal
kachel werd volgemetseld (de schoorsteenpijp zal waarschijnlijk in de
zuidmuur zijn gemaakt, waarna deze tegelijk met de kachelnis werd
dichtgemetseld). De muren onder en boven de balken werden toen
opgemetseld.
In de maand juni werden boven de Statenkamer aan de zijde van de
Munt de nieuwe schouw en muren toegemetseld; op dezelfde verdie
ping aan de Abdijpleinzijde de kozijnen uitgebroken en de eind 1784
gereed gekomen exemplaren ingemetseld. Ook in juni is er een post
voor werk aan de schouw op de Raadkamer (kan zijn de schoorsteen
op het dak); voorts nog werkzaamheden als het vastmetselen van de
kozijnen aan de "Abdijzijde", van binnen de "eggens" (vermoedelijk
een rollaag) afkappen en de oude muren weer opmetselen.
In juli 1785 werd de schouw van de Raadkamer opgemetseld (kan
zijn de schoorsteen op het dak), de "eggens" van de bovenkozijnen
afgekliefd en weer opgemetseld. Ook werd de "langedeurcasiene" ver
hoogd (er is niet met zekerheid te zeggen waar dit deurkozijn zich
bevond). Voorts werd een stelling gemaakt naast de torentrap (Van
der Aa heeft het telkens over stellingen opzetten en afbreken voor het
afvoeren van puin en dergelijke). Bedoeld zal zijn de Munttoren (Witte
Toren), waarin de anti-chambre van de Staten zich op de eerste ver
dieping bevond. Op de bovengang werden twee oude kozijnen uitge
broken en twee nieuwe exemplaren ingemetseld en de "eggens" daar
afgekliefd. Bovendien werd het deurkozijn tegen de torentrap verhoogd
en de "latijien" boven de kozijnen volgemetseld. Boven het dak van
de Munt werd een oud kozijn uitgebroken en het gat volgemetseld.
Voorts staat nog diezelfde maand het volgende: de kozijnen en pinan-
ten aan de zijde boven de Munt volgemetseld, de "eggens" en de
muren van binnen verder afgekapt en volgeraapt (volgepleisterd). Ook
is er toen bij de plakker (stucadoor) gewerkt en heeft Van der Aa bij
53