lichaam ter dikte van 85 cm, verzwaard met de druk van de archief
stukken, te rusten.
De behoefte werd gevoeld van herstel en meer doelmatige inrichting
van de Raadzaal van Gedeputeerde Staten in het jaar 1845. De groot
te en de verouderde constructie leverden vele inconveniënten op,
voornamelijk in de winter. Het ging om een bedrag van ongeveer
F 1100.-. Om de uitgave te motiveren lezen wij in de bijlage bij de
notulen van dat jaar: Reeds lang tevoren zouden de vereiste voorzie
ningen zijn voorgedragen indien de toestand der fondsen daarvoor de
nodige ruimte had geboden.
Nog een illustratie van het beheer der Abdijgebouwen rond het mid
den van de 19de eeuw blijkt uit het volgende: het opzicht dezer ge
bouwen en meubelen werd door een inspecteur der Landsgebouwen uit
geoefend, wiens jaarwedde ad F 850 - tot 1830 op de staatsbegroting
stond doch na de overdracht der gebouwen (die hierboven ter sprake
kwamen) onder de directie der Staten van Zeeland gekomen was.
Toen deze persoon in maart 1849 was overleden werd een opzichter
benoemd voor wie men een bezoldiging met 300,- voldoende achtte.
Op deze wijze ging men de laatste verbouwing van de Statenzaal te
gemoet. Een apart hoofdstuk zal aan deze onderneming worden ge
wijd.
b. De verbouwing uit 1852. Het aanbrengen van een tribune.
De grote veranderingen op politiek en ander gebied, die in de 19de
eeuw optraden, gaven kort na 1850 aanleiding tot enige wijzigingen
van de vergaderruimte.
Een nieuwe regeling, waarbij het openbaar worden der zittingen van
de Provinciale Staten werd voorgeschreven, is op 6 juli 1850 door
de Staten aangenomen. In verband hiermee moest nu een tribune ge
bouwd worden, teneinde belangstellenden de gelegenheid te geven de
vergaderingen der Staten bij te wonen. De bouw hiervan betekende
ook architectonisch een belangrijke verandering.
Verder besloten de Staten het aantal ramen van drie op vijf te bren
gen. Een en ander was van betekenis voor de decoratie van de muren
in de zaal. Er werd toen een inbreuk gemaakt op het monumentale
gegeven der wandtapijten.129
Pas in juli 1851, in de eerstvolgende vergadering der Staten (die in die
periode jaarlijks werd gehouden zoals hiervoor opgemerkt), werd een
bedrag vastgesteld voor de verbouwing van de zaal, onder te verdelen
in kosten voor "inrichting van de zaal en toegang" (namelijk tot de
tribune) ten bedrage van F 3800 en kosten van aanschaffing van "licht-
toestellen" voor een bedrag van F 600.
Wat de toegang tot de tribune betreft heeft men gedacht aan twee
plaatsen namelijk een toegang aan de zijde van de Groenmarkt of
62