hier werd een gat uitgebroken voor een kast van dezelfde afmeting als de "briseedeur" aan de andere zijde van de schouw. Men kampte blijkbaar met een ruimte-tekort voor het opbergen van allerlei stuk ken en vond het niet nodig om daarvoor elders een oplossing te zoe ken. Bij de verbouwing werd vóór alles aan de gemakkelijkste weg ge dacht; bouwkundig gezien echter was dit een onverantwoordelijke, die misschien in die tijd de schijn had van een aesthetisch aanvaard bare oplossing te zijn. 4. Het veranderen van de toegang langs het "Blauwe Beursje" Het plaatsen van het nieuwe raam aan de zijde van de Commissaris woning leverde een probleem op in het inwendige van de Raadzaal. Zoals wij gezien hebben is daarvoor een oplossing gevonden. Dit nieuwe lichtkozijn was tevens de oorzaak van enige veranderingen aan de toegang langs het "Blauwe Beursje" op het Abdijplein. Het dak boven de Herentrap moest onder het nieuwe raamkozijn blijven, het geen alleen mogelijk was door in de trap een bordes aan te brengen en de zo ontstane traphelft meer naar het Westen te verplaatsen. 5. Het schilderen van het genoemde werk In dit onderdeel van het bestek vraagt een bepaalde passage onze aandacht. De aannemer moest vóór 1 april 1853 het stucadoorwerk van de Raadzaal nog eenmaal met pleisterkalk opwitten en alle ont stane scheurtjes herstellen. In het voorafgaande zijn wij op dit punt nader ingegaan. Deze verbouwing van de Statenzaal van Zeeland draagt het stempel van de periode, waarin zij plaats vond: midden 19de eeuw. Nergens blijkt uit de stukken, dat de (kunst)historische waarde van het uit de vorige eeuwen overgeleverde interieur een punt van bijzondere over weging heeft uitgemaakt. Met name valt op, dat de zuinigheid van de 19de-eeuwse regeerders die van hun 18de-eeuwse voorgangers over trof en dat men constructief op onverantwoorde wijze te werk ging. Zoals reeds opgemerkt heeft de verbouwing in 1852 inbreuk gemaakt op het naar wij aannemen in 1784 aangebrachte systeem van deco ratie van de muren van de zaal. Het enige vaste punt, ook nu weer, bleef het schoorsteenkleed met de afbeelding van het wapen van Zeeland en de Prins van Oranje. De tapijten van "Bergen op Zoom" en "Rammekens" zullen weer vrij zijn komen te hangen aan de lange zuidwand. De afbeelding uit 1892, vóór de restauratie van Frederiks, levert hiervan het bewijs; de inkadering is toen dus vervallen, waar schijnlijk tegelijk met het metselen van het schoorsteenkanaal in de zuidwand voor een kachel in de buurt van de tribune. In de tweede helft van de 19de eeuw is er voor de andere vier tapijten 66

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1978 | | pagina 84