werden betaald (een uitgave, die eigenlijk door de Staten had moeten
worden gedaan).
13. In dat jaar is er op 12 april uitbetaald voor het leveren van canvas (brede
linnen singels werden, zonder zelfkanten, aan de achterzijde tegengenaaid
om het uitzakken van het weefsel te voorkomen) en voor het "clauwieren"
(bevestigigen met haakspijkers) om het tapijt te doen ophangen "op de sale
van Zijne Excellentie" door Simay (RAZ, Rekenkamer C 625, 1ste lias
van de uitgaaf 1 april 1594 - 31 maart 1595).
14. Not. Zeel. 1595 - 3 juni.
15. Ook werd toen bepaald, aan Sir Robert Sidney, die sinds 1588 Gouverneur
van Vlissingen en andere pandsteden was, tapijten met een waarde van drie
a vier duizend gulden te schenken. Op 5 augustus zou Simay voor drie
duizend gulden tapijten namens de Staten aan hem leveren met een door
Sidney zelf betaalde partij.
16. Een herinnering aan de Engelse serie is bewaard gebleven, namelijk de
gravure van John Pine naar het tapijt, dat door Spierinck in 1595 werd af
geleverd. Het vertoont de strijd op zee van de overwinning op de Armada
met de door Vroom zo historisch waarheidsgetrouwe afbeelding van de
schepen met tuigage en dergelijke in een Engels decor.
17. De kapittelzaal bevond zich in de (oude) kloostercomplexen in het alge
meen in "het pand", terzijde van de kloostergang (aan de oostzijde daar
van). Dit was in Middelburg ook het geval. Volgens Dommisse (1904, blz.
127) kan de afwijking van de algemene regel ontstaan zijn toen de Bis
schop de oude kapittelzaal tot zijn kapel had ingericht (1562). Na de
secularisatie zou deze nieuwe kapittelzaal het meest geschikt zijn voor
Statenkamer, met appartementen voor de "besoigne".
18. Hoogstraten en Schuer, Woordenboek, blz. 236.
19. Frederiks, Abdij van Middelburg. De Ingenieur, 1904, nr. 31, blz. 7.
20. De plattegrond verwijst naar de "Tegenwoordige Staat van alle volken",
deel IX, blz. 50. Deze aftekening zal door Van de Graft zijn gemaakt o.a.
met behulp van gegevens uit het genoemde boek.
21. Aangenomen mag worden, dat Middelburg dit recht voor zich opeiste en
het ligt trouwens ook voor de hand aan de lange wand een groot tapijt te
hangen.
22. "Gobelin" is eigenlijk de term voor een wandtapijt, gemaakt in de Manu
facture Royale des Gobelins te Parijs. Het weefsel heeft een bepaalde
structuur, die eeuwenlang werd toegepast. Bij de Zeeuwse serie werd
dezelfde weefseltechniek gebruikt. De betekenis van de term gobelin is in
de loop der jaren verruimd. Ik heb gemeend dit woord ter afwisseling te
mogen gebruiken in de zin van wandtapijt.
23. Uit een aantekening uit 1795 blijkt, dat dit zeker wel het geval geweest zal
zijn, overigens op instigatie van de Staten van Holland Gedrukte Notulen
van de Provisionele Representanten van het Volk van Zeeland, 1795 - 21
juli).
23a. De restauratie van de Statenzaal wordt ook vermeld in de Burleske notulen
van de Staten van Zeeland van de hand van de Vlissingse pensionaris
Michiel Michielsen, 17 maart 1679:
De leden quamen vast bijeen,
Verwondert dat men met cierage,
De saai verguit aan houdt en steen,
Een schoon resultaat der menage.
77