verwantschap tussen de leden van de 'rode correspondentie' (de factie
met de meeste verwanten) was echter het sterkst in de periode van het
eerste stadhouderloze tijdvak, daarna nam ze beduidend af (zie tabel
5.1, p. 104). Verwantschap was daarom van grote betekenis voor het
verwerven van macht, maar ondanks de grote aantallen verwanten
binnen de politieke elite, was lang niet iedereen verwant. Sterker nog,
soms bleek verwantschap, zoals in het geval van Job de Jonge, niet
altijd van doorslaggevende betekenis te zijn. Met deze constatering
stuiten we op een probleem dat allereerst aandacht vraagt.
We spraken over een 'familieregering' en over de betekenis die ver
wantschap voor de politieke verhoudingen had, maar bij nader inzien
blijken allerlei tegenstellingen niet eenvoudig langs de lijn "verwant -
nietverwant" te lopen. Een man als Job de Jonge kon toch maar van
factie veranderen, ondanks de grote mate van familieverwevenheid in
de factie waarvan hij voordien lid was. Buitenstaanders drongen soms
door tot de regering, zonder dat het achteraf expliciet valt aan te tonen
dat ze verwanten bezaten onder de reeds zittende leden van de rege
ring. Tenslotte blijken de politieke netwerken lang niet altijd berust te
hebben op familiale verhoudingen. Natuurlijk, er was sprake van een
grote mate van verwantschap tussen de leden van de Zierikzeese rege
ring gedurende de ruim twee eeuwen dat de Republiek bestond. Maar is
die verwantschap al niet gedeeltelijk verklaarbaar als we op de algeme
ne omstandigheden letten? Onze Zierikzeeënaars waren weinig mobiel
een nauwelijks bevreemdend fenomeen voor eilandbewoners. Die ge
ringe mobiliteit gold ook voor het patriciaat. Indien we ons op het boek
van De Vos baseren, dan was er ook bij het patriciaat tenminste weinig
sprake van. Slechts 171 mannelijke patriciërs gingen ooit buiten het
eiland wonen. Van deze 171 emigreerde bovendien nog het grootste
deel gedurende de eerste helft van de zeventiende eeuw. Het aantal
emigranten nam daarna beduidend af. Eerst in de tweede helft van de
achttiende eeuw valt er weer een opleving te bespeuren van de neiging
om buiten de stad te gaan wonen. Deze relatief geringe geografische
mobiliteit zal ongetwijfeld invloed gehad hebben op de verwantschaps
relaties onder het patriciaat. Ondanks het feit dat een groot aantal
zoons de academie bezocht, waren er maar weinig onder, die een bruid
vonden buiten de directe kring van bekenden. Een enkeling wilde nog
wel eens een huwelijk sluiten met een Zeeuws meisje buiten Schouwen-
Duiveland, maar veel verder zocht men het meestal niet. Het bestaan
van veel verwantschapsrelaties binnen een groep met een sterk endo-
gaam huwelijkspatroon, behoeft dus weinig verbazing te wekken. Dat
echter niet iedereen aan elkaar verwant was, maakte verwantschap
vaak tot een belangrijk middel voor het verwerven van macht en
invloed. De rode factie was sterk verzwagerd; de groene niet. Beteken
de dit dat de groene factie als los zand aan elkaar hing? Integendeel,
88