dat de Prinsen de stadsregeringen van Veere en Vlissingen steeds volledig in de hand hebben gehad. Van 1732 tqt 1747 was het markiezaat zelfs officieel opgeheven. Wel trokken de markiezaatsteden vaak één lijn, en het kwam ook nogal eens voor dat de andere steden, waaronder dus Zierikzee, van die lijn nadrukkelijk afweken. Markiezaat en Eerste Edele-schap werden bovendien meer dan eens een steen des aanstoots, vooral door de reputatie van enkele persoonlijkheden door wie de Stadhouders hun Zeeuwse belangen lieten behartigen. En dat betekent dat er, vooral uiteraard tijdens stadhouderloze tijdvakken, nogal eens een anti-orangistische reactie in Zeeland voelbaar werd. Een vertegen woordiger van de Eerste Edele als Odijk heeft in zijn functie heel wat geïntrigeerd en met regenten gekonkeld. Het is daarom begrijpelijk genoeg dat de stroming binnen het orangisme die voor een krachtige stadhouder pleitte omdat die de belangen van de gemeente zou kunnen behartigen tegen een aanmatigend patriciaat, zich in Zeeland lange tijd niet erg breed heeft kunnen maken. En dat frustreerde het orangisme nog eens te meer omdat juist onder die gemeente ook zeer velen gevonden werden die van de Prins verwachtten dat hij als beschermer van de ware gereformeerde religie zou fungeren. Brede aandacht zullen wij daarom aan het argument van de Zeeuwse orthodoxe kerkelijkheid moeten schenken. Natuurlijk speelde de Zeeuwse orthodoxie wel een rol bij de politieke opstelling van het gewest, maar het is niet gemakkelijk nauwkeurig vast te stellen welke rol dat van tijd tot tijd is geweest. Enerzijds was de gereformeerde kerk hier, met name in haar betrekkingen met de wereldlijke overheid, nooit goed in staat haar krachten volledig te ontplooien. Het kerkbestuur was door een sterk accent op de classicale vergaderingen versnipperder dan in andere gewesten. En overal, ook in Zierikzee, had een gemengd (uit wereldlijke en kerkelijke overheden bestaand) collegium qualificatum het laatste woord inzake het predikantenberoep. Toch stonden, ander zijds, de predikanten in Zeeland hoog aangeschreven, en dat is niet toevallig. Wij weten al wel dat men, dat geldt voor de gehele Republiek, de status van die eerwaarde heren, met name voor wat betreft de zeventiende eeuw, vroeger vaak onderschat heeft.13 Maar in Zeeland was hun sociale positie waarschijnlijk nog wel wat hoger dan in de andere gewesten. Telkens weer duiken in de genealogiën van de Zeeuwse patricische geslachten de dominee's op, om de andere genera tie14 of zelfs nog wel vaker. Ook in Zierikzee, waar bijvoorbeeld de bekende Teelinck's tot het patriciaat behoorden, was dat het geval, zoals men telkens weer bij De Vos kan constateren. De drie predikan ten die in Zierikzee tijdens het rumoer in 1741 en 1787 een rol speelden waren, om nog eens een voorbeeld te noemen, alle drie met patricische dames gehuwd.15 Maar hier staat weer tegenover dat Zierikzee aller minst een door en door gereformeerde stad mocht heten. Men had er, in 100

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1979 | | pagina 114