Wat de kerksheid betreft lagen de zaken echter anders. Terwijl groen eerst het meest kerks was, was er van die tegenstelling in de orangis- tische periode tussen 1685 en 1705 niets terug te vinden. En na 1705 blijkt de rode club duidelijk kerkser geworden te zijn dan de groene. Tot die conclusie komen wij niet alleen op grond van kleine verschillen inzake de leeftijd bij belijdenis en de aantallen kerkelijke ambtsdragers onder de leden van de twee correspondenties. Daarbij sluit nog aan dat het de roden waren die in 1727 het initiatief namen ten gunste van een bepaling dat de leden van de beide correspondenties lidmaten van de gereformeerde kerk behoorden te zijn.21 Er is nog één, laatste, verschil tussen rood en groen waarover hier gesproken dient te worden. Dat verschil is in strijd met alle zorgvuldige pogingen, telkens weer gedaan, om de beide correspondenties liefst even talrijk te laten zijn en met alle contractuele bepalingen die beoog den ze beide zo gelijk mogelijk te laten opdelen in de ambten van alle klassen. De contracten hebben gefaald juist ten aanzien van hun be langrijkste bestaansgrond. De groenen hebben namelijk steeds vrij wat meer ambten in de wacht gesleept dan de roden (tabel 5.2): TABEL 5.2 groen rood 1650-1672 265 181 1672-1702 232 183 1702-174722 388 237 Maar daar staat wel weer tegenover dat het ledenbestand van de rode club (zowel dat van het jaar 1652 als dat van 1705) het best bedeeld is geweest met ambten van onze hoogste, vijfde categorie. Al bij al moet men over die contracten van correspondentie natuurlijk de staf breken. Zij waren illustratief voor misstanden die ze bovendien verergerden. Centraal staat daarbij het feit dat de burgerij in deze periode volstrekt van het bestuur verwijderd raakte. Essentiële beslis singen werden genomen op een wijze die zich aan waarneming en controle van de gemeente volledig onttrok. Toch dient ook te worden gezegd dat de correspondentiën en de contracten een stabiliserende uitwerking hebben gehad. Het heeft er alle schijn van dat de beide presidenten, puur informele leidersfiguren aanvankelijk, en bij voort during personen van gewicht en gezag in de groene en de rode kring, in sommige opzichten een functie vervulden die meer continuïteit in de stad garandeerde dan met een jaarlijks wisselend burgemeesterschap alleen ooit mogelijk zou zijn geweest. En voor het veelvuldig overleg, de eigenlijke correspondentie der correspondenties, gold dat zeker 105

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1979 | | pagina 119