Tot de bezittingen van het Genootschap behoren drie vliedbergen op
Walcheren en een op Zuid-Beveland. Deze zijn in erfpacht uitgegeven
aan de stichting "Het Zeeuwse Landschap". Deze stichting heeft in het
verslagjaar een restauratieplan voor deze vliedbergen opgesteld. In het
verleden ontstane beschadigingen zullen hersteld worden zodat de
vliedbergen zich in de toekomst weer gaaf aan de voorbijgangers zullen
presenteren als overblijfsel uit een ver verleden.
De algemene vergadering verleende in de najaarsvergadering machti
ging tot verkoop van een aantal platen die niet in de Zelandia Illustrata
thuishoorden alsmede enkele dubbelen. Hierdoor kunnen middelen
vrijgemaakt worden om deze fraaie collectie verder te completeren. De
beheerder van deze collectie, de Rijksarchivaris in Zeeland, zond een
uitgebreid verslag in over het eerste jaar van zijn beheer, waaraan het
volgende ontleend wordt.
In het verslagjaar werd de opberging aanzienlijk verbeterd door plaat
sing in stalen kasten die in een depot met klimaatbeheersing zijn onder
gebracht. De toegezegde fotografering is gereed m.b.t. de portretten en
personalia; van de afdeling historie en leven is ongeveerde helftgefoto-
grafeerd. Dit fotograferen gebeurt in het Algemeen Rijksarchief'in Den
Haag; belangstellenden krijgen in eerste instantie alleen de foto in
handen. Zodoende wordt vermeden dat de originelen te vaak geraad
pleegd moeten worden. Het verslag van de beheerder vermeldt voorts
de aanwinsten; hieruit zijn een 88-tal prentbriefkaarten en een gegra
veerd portret van Margaretha Sautijn (1726-1805), weduwe van Johan
Cornelis Lampsins, het belangrijkst.
Tenslotte dient nog melding gemaakt te worden van een ontvangen
legaat van mevrouw Dr. G.M. Kooiman-van Middendorp, in leven lid
van het Genootschap. Zij vermaakte aan het Genootschap een drietal
schilderijen, enkele meubels, enig aardewerk en porselein alsmede
diverse tinnen en koperen voorwerpen.
Hoewel het Genootschap geen dagelijks beheer meer voert over de
verzamelingen, en aanwinsten dus in bruikleen uitgegeven moeten
worden is het verheugend te kunnen vaststellen dat door de leden van
het Genootschap nog steeds gewerkt wordt aan "Het opsporen, verza
melen en bewaren van al datgene, wat belangrijk kan worden geacht
voor de kennis van Zeeland".
G.R. Heerebout.
XIII