tijdens de graven van Holland uit het Henegouwse Huis (1299-1345), herhaaldelijk hervat, totdat tenslotte graaf Willem III op 6 maart 1323 een verdrag kon sluiten met graaf Lodewijk I van Vlaanderen ("Lode- wijk van Nevers", 1322-1346), waarbij deze laatste voor zich en zijn opvolgers onherroepelijk afstand deed van al zijn rechten en aanspra ken op Zeeland. Graaf Willem III van Holland, (als graaf van Henegou wen Willem I, 1304-1337), is de eerste geweest, die mede de naam Zeeland op zijn munten liet slaan. Maar van een eigen wapenschild voor Zeeland is er ook in die tijd nog geen spoor te bekennen. Dit valt temeer op, omdat het graaf Willem III is geweest, die als eerste zijn wapenschild in vier kwartieren liet verdelen, met in het eerste en vierde kwartier in goud de zwarte leeuw van Vlaanderen, resp. Henegouwen; in het tweede en derde kwartier in goud de rode leeuw van Holland; die vier leeuwen dus alle op veld van goud. Duidelijk heeft toen nog niemand er waarde aan gehecht om de gebieden Zeeland en West- Friesland in het wapen op te nemen. Het oudste bewaarde zegel met genoemd wapen van graaf Willem III met de vier leeuwen is uit het jaar 1314. 3. EEN KONINGSKROON VOOR PHILIPS VAN BOURGONDIË? Tegelijk ongeveer met de eerste verschijning van het wapen van het graafschap Zeeland op de Bourgondische miniaturen zien we daarop de eerste als officieel te beschouwen toepassing van zowel het wapen van het hertogdom Neder-Lotharingen (Lotrike, Lothier) als dat van Fries land. Philips de Goede had kort tevoren een verdrag gesloten te Hesdin - 4 oktober 1441 - met zijn tante Elisabeth van Görlitz (1411-1451), de laatste van de jongere linie van het Luxemburgse huis. Elisabeth droeg daarbij de uitoefening van haar pandrechten in het hertogdom Luxemburg voor altijd over aan haar geliefde neef hertog Philips van Bourgondië. Wel werd die afstand betwist door de andere Elisabeth van Luxemburg, koningin van Bohemen, t 1442, die de laatste was van de oudere linie van dat geslacht. Philips nam tenslotte met geweld bezit van het hertogdom. Zijn troepen bestormden en bezetten de hoofdstad op 22 november 1443. Het duurde nog verscheidene jaren, voordat zijn bestuur algemeen werd aanvaard. De geschiedenis van de Luxemburgse vorsten, waaronder tussen 1308 en 1437 vier keizers, moet Philips bijzonder geïnteresseerd hebben. Zij waren ook koning van Bohemen in het oosten van het Duitse Rijk. In die jaren van strijd in Luxemburg is bij Philips de wens opgekomen zijn macht bekroond te zien door een koningstitel. Sinds 1440 was de Habsburger Frederik III rooms-koning, een vorst met maar geringe eigen machtsmiddelen, die elke vorm van steun uitstekend kon gebrui ken. Vandaar, dat Frederik III een open oor had voor de wens van 129

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1979 | | pagina 165