leiding was voor een jarenlang durende gespannen verhouding tussen Vlaanderen en Brabant. De laatste stap deed tenslotte Prins-bisschop Engelbert van der Mark. die Mechelen in 1356 in eigendom overdroeg aan de Vlaamse graaf Lode wijk van Male, welke verkoop bij de Vrede van Ath in 1357 nog eens werd bekrachtigd.24 Te zamen met het graafschap Vlaanderen kwam uiteindelijk de heer lijkheid Mechelen onder het bestuur van de Bourgondische hertogen, die dit gebied steeds als een zelfstandig vorstendom hebben bestuurd. Zelfs vestigden zij er een aantal hoogste bestuurscolleges voor de gezamenlijke Bourgondische gewesten. De landvoogdes Margaretha van Oostenrijk (1507-1530) koos Mechelen tot haar residentie. Zowel Philips de Schone als zijn zoon Karei van Oostenrijk brachten er hun jeugd door. Keizer Frederik III verhief in 1490 op verzoek van zijn zoon Maximiliaan de heerlijkheid tot graafschap. Tegelijk werd als herinne ring aan deze bevordering het wapen van het nieuwe graafschap ver meerderd met een hartschild van goud, beladen met de keizerlijke tweekoppige zwarte adelaar. Maar als gevolg van fouten in de admi nistratie bleef Mechelen ook na 1490 (als heerlijkheid) een van de laatste plaatsen innemen in de rij van de zeventien Nederlanden. Het wapen van de stad Mechelen vertoont hetzelfde hartschild met de dubbele of tweekoppige adelaar van het keizerrijk. Hij wordt in het Koninklijk Besluit van 18 december 1841 uitdrukkelijk dubbele adelaar genoemd. Toch ziet men de adelaar op het hartschild hier meestal éénkoppig afgebeeld.18 Het wapen van het voormalige graafschap Me chelen vinden we terug in de (heraldisch) linkerhelft van het wapen van de huidige provincie Antwerpen. 24. DE HEILIGE GETALLEN VAN DE BOURGONDIËRS Zowel bij de Babyloniërs als bij de oude Egyptenaren, duizenden jaren vóór het begin van onze jaartelling, werd het getal zeven als heilig getal beschouwd, waardoor het naast het getal drie in de middeleeuwen binnen en buiten de Kerk een bijzondere rol heeft gespeeld. Bij de bestudering van de wapens blijkt dat er in alle landen een duidelijke waardering bestond voor het voeren van drie gelijke wapen figuren. Dit heeft vooral te maken met het verlangen evenwicht te zien tussen het oppervlak van de wapenfiguren en dat van het veld. Het wapenschild van de Franse koningen was oorspronkelijk blauw, be zaaid met gouden "fleurs de lis", die in het Nederlands Franse lelies worden genoemd. De oorsprong van deze wapenfiguur is te vinden bij de bloemvormige versiering, die men in vele landen ziet aangebracht bovenop de scepter van koningen en andere vorsten, en dit al lang voordat er sprake was van de heraldische versiering van ridderschil- 151

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1979 | | pagina 187