middelpunt van internationale handelsbetrekkingen. En ze werd ook
een macht van betekenis, eerst voor het eiland Schouwen en wat later
ook wel voor Duiveland, terwijl ze bovendien in het politieke spel van
Zeeland als geheel haar stem kon laten horen. Er zal verderop, in
hoofdstuk 3, over worden gesproken hoe later, juist ten aanzien van die
verbindingswegen, veranderingen zijn opgetreden. Heel geleidelijk
verschoven de waterstaatkundige omstandigheden, en wel zo dat de
ligging van Zierikzee ten opzichte van de belangrijkste handelsroutes
minder gunstig werd. Die verandering werd nog eens te meer geaccen
tueerd door de belangrijkste politieke verandering van de zestiende
eeuw, het uiteengaan van de Nederlanden als gevolg van de Opstand.
De Zuidelijke Nederlanden kwamen dus meer en meer buiten het
vaarwater van de Zierikzeeënaars te liggen, en toen ze onder Spaans
katholiek gezag bleven werden ze een soort buitenland bovendien.
Nu is dit alles achteraf gemakkelijk neer te schrijven. Maar de vraag
mag worden gesteld of men zich ter plaatse van die veranderingen en
hun onvermijdelijke nasleep toen meteen al goed rekenschap heeft
gegeven. De zestiende eeuw heeft voor Zierikzee een reeks dramati
sche gebeurtenissen gebracht, waarbij de stad telkens weer in allerlei
noodlot en ellende werd gedompeld. Het beleg door de Spaanse troe
pen van 1575-'76 was, met zijn gevolgen, niet meer dan het einde van
die reeks. Men moest waarschijnlijk zo lange tijd onmiddellijk op de ene
noodtoestand na de andere reageren, dat men onvoldoende heeft beseft
wat voor een definitief karakter de geleidelijk intredende verandering
had die zich op de achtergrond voltrok. Men kan in het algemeen niet
zeggen dat de Zierikzeese regeerders geen oog hadden voor wat er zoal
buiten de muren van hun stad voorviel. Door hun verreikende handels
belangen en hun aandeel in de politiek op gewestelijk en bovengeweste
lijk niveau was een aantal van die heren heus wel gewend in wijde kring
op de belangen van de stad acht te slaan. Het is waarschijnlijk dat men
ook buiten Zierikzee de veranderingen niet onmiddellijk heeft weten te
registreren en op te vangen. De centrale instanties hebben in de zestien
de eeuw, meer dan eens zelfs met de uitdrukkelijke bedoeling om de
stad in haar nood te hulp te komen, de Zierikzeese privileges bevestigd,
verstevigd en uitgebreid. Ook daarbij mikte men, zo lijkt het, op herstel
na die nood allereerst. Men zag nog niet voldoende in dat geen voort
gaande ontwikkeling meer mogelijk was langs alle lijnen die hadden
bijgedragen tot de middeleeuwse bloei van de stad. Hoop op herstel,
meer dan een doelbewust streven naar vernieuwing, zoiets mocht men
trouwens ook hierom bij de regenten van de stad verwachten omdat de
Opstand onder de personen die de stadsregering vormden geen grote
opschudding en verandering had teweeggebracht. Personen uit dezelf
de milieus en behorende tot dezelfde families maakten, al verdwenen er
wat uitgesproken Spaansgezinden, voor en na 1576, het jaar van over
gang, de dienst in de stad uit.
4