LUCTOR ET EMERGO, 1 586- 1634 door dr. P. Scherft Het wapen van Zeeland kreeg zijn vorm in de 15e eeuw, maar werd toen nog niet, of alleen bij heel hoge uitzondering, zelfstandig getoond. Onder de Bourgondische hertogen kwam het in beginsel alleen voor in combinatie met de wapens van hun andere bezittingen. Verhoging van het aanzien der dynastie was het hoofddoel en vorstenportretten, wa- penkaarten en miniaturen waren de voornaamste propagandamidde len. 1 Door het huwelijk van Maria van Bourgondië en Maximiliaan van Oostenrijk smolten het Bourgondische en het Habsburgse erfgoed tot een kolossaal geheel samen. Monumenten, in de nu volgende periode opgericht, werden overdekt met een indrukwekkende decoratie van wapens van hertogdommen, graafschappen en heerlijkheden van lager rang om aanschouwelijk te maken, hoe geducht de macht der Oostenrij kers was temidden van de Europese vorstenhuizen. Objecten van klein en zeer klein formaat, zoals de zegels der landsheren en vooral de op hun last vervaardigde munten en penningen, wijd en zijd verspreid2, getuigden daarvan met niet geringer nadruk. Maar reeds in de penningkunst van de 16e eeuw draaide niet alles om het hoogste gezag. Er werden ook penningen voor afzonderlijke gewes ten geslagen, onder andere voor Zeeland. Deze vertonen slechts één wapen, gewoonlijk op de keerzijde, terwijl de voorstelling op de voor zijde naar gelang van tijd en omstandigheden verschilde. Rondom is als regel een tekst te lezen, het randschrift. Meestal hebben voor- en keerzijde elk een eigen randschrift, maar een lange tekst is soms over beide zijden verdeeld. Het provinciewapen kan het beeldveld geheel vullen, ofwel, tot geringe afmetingen gereduceerd, in een andere voor stelling opgenomen zijn. Voorbeelden van de mogelijke variaties zijn overvloedig te vinden in de klassieke numismatische handboeken.3 Drie dingen vallen bij de Zeeuwse penningen in het oog. Ten eerste was het wapen, zelfs als dit het hele beeldveld in beslag nam, altijd nog zo klein dat de stempelsnijders de neiging vertoonden, soms zelfs genood zaakt waren om de voorstelling te vereenvoudigen. Zo werden de zes golvende banen van de onderste schildhelft vaak tot een viertal geredu ceerd. Belangrijker is het tweede: de rechte doorsnijding boven de golfbanen werd op de duur zelf een golflijn, zodat het lijkt of de leeuw zich uit een golvende watermassa verheft. Dit is gewoon een misvat ting, maar wel een die een zwaar stempel heeft gedrukt op de geschie denis van het Zeeuwse wapen en de interpretatie daarvan. Als derde interessante verschijnsel valt te signaleren dat het wapenschild pas vrij laat, in 1586, met een randschrift "Luctor et emergo" verrijkt is en dat er daarna nog geruime tijd overheen is gegaan eer de eenheid tussen dit 158

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1979 | | pagina 200