type dateert uit 1549" (Afb. 4). De Staten van Zeeland willigden de wens van Karei V in om reeds bij zijn leven zijn zoon Philips als toekomstig graaf te erkennen. Hij werd als zodanig op 20 september 1549 te Reimerswaal gehuldigd12 en dat feit werd vereeuwigd op het leggeld, door Prelaat en Edelen besteld voor de afhoring van de reke ning van de rentmeester-generaal van Beoosten Schelde over de bui tengewone bede van 1548.13 Op de voorzijde ziet men het portret van de keizer waaromheen het randschrift: "Car(olus) V Ro(manorum) im- p(erator) et Phi(lippus) Ca(roli) f(ilius), Zelan(diae) c(omites). 1549"14, op de keerzijde het wapen van Zeeland met als randschrift: "Qui videt me, pat(rem) videt et fil(ium)"15, een staaltje van bijbelmisbruik waar van het blasfemisch karakter blijkbaar geen aanstoot gaf. Een ongedateerde penning, waarvan verband gezocht wordt met de St. Pontiaansvloed van 155216 (Afb. 5), toont op de voorzijde Petrus met een door hem gevangen vis, waaruit hij een stater tevoorschijn haalt, en op de keerzijde, rondom het Zeeuwse wapen, de bede: "D(omi)ne, ne des terra(m) fructife(ram) i(n) salugine(m)".17 Het motief van de koning op een zeepaardal bekend uit de penning van 1562, keerde in het jaar van de beeldenstorm terug. Toen viel het accent op de groeiende oppositie tegen de koninklijke politiek. Zeeland steun de nog het wettig gezag blijkens een penning uit 1566 (Afb. 6) met als randschrift op de voorzijde: "Ad nihilum deduc(et) inimicos meos". Het randschrift op de keerzijde: "Libera me de aquis multis" sluit daar goed bij aan.18 Onder de indruk van de rampzalige Allerheiligenvloed van 1570 liet Zeeland een penning vervaardigen (Afb. 7) met op de voorzijde een gezicht op een door het natuurgebeuren geteisterde stad en op de keerzijde het randschrift: "Benedicite maria et flumina Domino".19 Van Loon beeldt vervolgens twee penningen uit 1580 af met op de voorzijde de voorstelling van een hovenier bezig met tuinonderhoud - d.w.z. prins Willem, orde scheppend in de rebellerende gewesten (Afb. 8). Het randschrift op de keerzijde luidt: "Vos terra at ego excubo ponto". Een van deze afbeeldingen berust hoogstwaarschijnlijk op fantasie.20 Een penning uit 1584 (Afb. 9) tenslotte met op de keerzijde het rand schrift: "Salus in Domino" vertoont op de voorzijde Jonathan die, om de legerplaats der Filistijnen te kunnen aanvallen, eerst een steile berg moet beklimmen.21 Alle wapenschilden van deze serie penningen, behalve de verdachte uit 1580, stemmen op één punt overeen: ze zijn met een grafelijke kroon getooid, zoals tot op de dag van heden het geval is. Maar de randschrif ten hebben niets met elkaar gemeen. Toch zijn ook daar min of meer duidelijke lijnen naar de toekomst te ontdekken. Een eigenaardigheid die aan het eind van de 16e eeuw meermalen terugkeert22 is, dat het 160

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1979 | | pagina 202