bestuur zijn officiële akten bekrachtigde. Oorzaak daarvan is het feit,
dat die zegels uit het begin van de opstand dateren, voordat het "Luctor
et emergo" in zwang kwam en dat men de vorm, eenmaal daaraan
gegeven, later is blijven eerbiedigen. Oudtijds was een Statenzegel een
onbekende luxe. Toen Willem van Oranje vaste voet in Zeeland gekre
gen had, legde hij het voorlopig bestuur van de gebieden onder zijn
gezag in handen van een college van Gouverneur en Raden. Dezen
voerden als zelfstandig opererend overheidsorgaan een officieel zegel
ten zaken voor eigen gebruik inZij namen daarvoor geen genoegen met
het eenvoudige wapenschild, dat onder het Bourgondisch-Habsburgse
bewind het graafschap Zeeland had gesymboliseerd, maar bedienden
zich van de reeds op penningen gangbare combinatie van dit wapen
schild met de grafelijke kroon, onder toevoeging van het nuchtere
randschrift: "Sigillum Gub(ernatoris) et Cons(iliariorum) ad causas
Zeeland(iae). 1574".
Toen de provincie geheel van Spanjaarden gezuiverd was, maakten
Gouverneur en Raden plaats voor een nieuw bestuur van Staten en
Gecommitteerde Raden. Het zegel werd op 11 april 1578 aan de situatie
aangepast door het randschrift te wijzigen in: "Sigill(um) ad causas
Ordin(um) Zeeland(iae). 1578".32 Zo werd het gekroonde wapenschild
van Zeeland tot teken van gewestelijke autonomie (Afb. 13).
Zes dagen later vonden de Staten goed een grootzegel te doen vervaar
digen met het wapen van Philips II, voor akten die op naam van deze
nog steeds wettige landsheer gesteld behoorden te worden.33 Er zijn
geen gevallen bekend waarin dit zegel gebruikt is. Later - ongetwijfeld
na de afzwering van Philips in 1581 - beschikten de Staten over een
ander grootzegel met het randschrift: "Sigillum Ordinum Zelandiae"
(Afb. 14). Op dat zegel komt de leeuw zoals gewoonlijk ten halve lijve
boven de golven uit. Anders echter dan bij het zegel ten zaken en bij de
hiervóór besproken penningen is die voorstelling hier niet in een wa
penschild gevat, maar vult zij het hele ronde veld, zodat er geen plaats
voor een kroon is.34 Wel treft men het gekroonde wapenschild, maar
dan in kleiner formaat, weer aan als contrazegel bij het zegel ten zaken
en het grootzegel. De wapenspreuk is daar eveneens weggelaten en dat
blijft ook in het vervolg zo.
Schild en kroon sierden ook het hoofd van de publikaties die het
gewestelijk bestuur in druk liet uitgaan. Hier ontbrak het "Luctor et
emergo" tot het eind van de 16e eeuw (Afb. 15), terwijl een rechte
doorsnijding van het schild in het begin van de volgende eeuw nog wel
voorkomt35 (Afb. 16). In het bestuurscentrum waarvan die publikaties
uitgingen, de Middelburgse abdijgebouwen, was men evenmin vlug met
het invoeren van nieuwigheden. Van stadswege werd daar in 1592 een
poortverbinding gemaakt van de Korte Burg naar het grote Abdijplein.
Als sluitsteen van de poort diende een gebeeldhouwd en geschilderd
163