Doordat dit bestel meer dan twee eeuwen lang, met alle bijbehorende
eigenaardigheden, intact is gebleven heeft het ook nog na de ondergang
van de oude Republiek in 1795 een vrij duidelijke invloed uitgeoefend
op latere politieke gewoonten. Maar zij die ook thans nog wel moppe
ren over het verschijnsel "regentenmentaliteit" beseffen niet altijd
hoezeer de ondeugden, die men aantreft naast de deugden van het oude
bestel, eens zoal niet hun rechtvaardiging dan toch wel hun verklaring
vonden in sociaal-politieke verhoudingen en omstandigheden die van
de onze volstrekt afwijken.
Een vermogende groep zag haar exclusieve aanspraak op bestuurlijke
functies nog door het gros van de bevolking, zowel als door de onaan
tastbare privileges gehonoreerd. Die privileges gunden de overheids
functies, een grillig geconstrueerd geheel waarbinnen van enige
machtenscheiding nog nauwelijks sprake was, vaak met zoveel woor
den aan de "rijkdom" van de stad. Die rijkdom immers had tijd,
gelegenheid en voldoende ontwikkeling om het goeddeels ongesala
rieerde bestuurswerk te doen, en hij werd ook belangelozer geacht dan
de minder vermogenden. Patronage was nog een algemeen aanvaard
verschijnsel in een tijd die van onze diploma's en onze open sollicitatie
procedures nog geen weet had.
Ook de familiale gebruiken in het bestel werden nog allerminst onoor
baar geacht: de ambten behoorden, zo redeneerde men allerwegen, tot
het bezit van zo'n familie en dus sprak het vanzelf dat ze, als er iemand
stierf, net als het overige bezit, aan één van de erfgenamen overgingen.
Natuurlijk mag dit alles ons niet verleiden tot een al te mild oordeel over
die oude bestuurlijke verhoudingen. Het mag waar zijn dat men ten
tijde van de verschijning van het ook voor Zierikzee nogal "onthullen
de" werk van De Witte van Citters over de contracten van correspon
dentie3 over dat verschijnsel met negentiende-eeuwse fatsoensvoor
oordelen en dus anachronistisch oordeelde. Het mag waar zijn dat onze
hekel niet over al die afspraken in hun totaliteit gehaald behoeft te
worden. Met zulke contracten van "vriendschap" en "harmonie" en
ook met een "Instrumentum Pacis" wilde men immers conflicten ver
mijden of althans binnen zekere perken houden. En men is daar in
Zierikzee doorgaans aardig in geslaagd ook. Men wist hier meestal al te
grote schokken en al te heftig gekrakeel te voorkomen. De allervuilste
was deed men binnenshuis wel af.
Gedurende lange tijd wist men in Zierikzee bij machtsverschuivingen,
van een stadhouderlijk naar een puur statenbewind of vice versa, de
schade, en dus de omvang van de wetsverzetting, beperkt te houden.
Bij zulke bescheiden wetsverzettingen bleef dus de bestuurlijke conti-
nuiteit verzekerd. Maar al deze argumenten nemen toch het feit niet
weg dat in Zeeland, en zeker ook in Zierikzee, het ambtsbejag, de jacht
op de profitabelste ambten, vaak hoogst bedenkelijke vormen heeft
aangenomen.
6