Zo ook hier, waarde woorden "Luctor et emergo" aangebracht zijn op een spreukband die halfrond gebogen onder het wapen doorloopt, met als ongelukkig gevolg dat de tekst voor de beschouwer ondersteboven is komen te staan. Vermoedelijk heeft de ontwerper zich dit vreemde effect onvoldoende gerealiseerd, toen hij zich een bestaande penning als model koos. Wij kennen noch die ontwerper noch de beeldhouwer. De rekeningen van de tresorier-generaal van Zeeland over de middelen te lande in de 17e eeuw bevatten een hoofdstuk over werkzaamheden aan de abdijge bouwen, maar daarin is niets over dit wapen te vinden. Het werd voor het eerst afgebeeld op een gravure in de Cronyk van Smallegange uit 169672, het moet jonger zijn dan 16 1 973 en gaat naar alle waarschijnlijk heid vooraf aan een ander gebeeldhouwd wapen, waar het devies in de juiste stand terecht is gekomen. Dit wapen is in 1679 te Antwerpen vervaardigd naar een ontwerp van de Middelburgse beeldsnijder Jacob der Kinderen.74 Het bekroont de omlijsting van een toen gebouwde toegangspoort naar de vergaderruimten van het provinciebestuur. Hier heeft het Zeeuwse wapen de vorm hervonden, die het sindsdien meer dan twee en een halve eeuw zou behouden, totdat er bij het Koninklijk Besluit van 4 december 1948, nr. 4 - waarbij de provincie in het gebruik van een wapen werd bevestigd - twee leeuwen als schildhouders aan werden toegevoegd.75 Onze bevindingen tot nu toe recapitulerend stellen wij vast, dat het heraldische inzicht in de compositie van het wapen tijdens de eerste helft van de Tachtigjarige Oorlog verloren is gegaan. Mede onder invloed van het aan dat wapen toegevoegde devies "Luctor et emergo" kwam er een eigentijdse uitlegging voor in de plaats, te karakteriseren als symbolisch. Vergetende dat het schild door een hetzij rechte, hetzij golvende doorsnijding in twee delen uiteenvalt, zag men slechts één beeld: een leeuw worstelend in door storm opgezweepte golven, sym bool van de strijd tegen Spanje. De herinnering aan de barre begintijd van de opstand bleef nog lang naleven toen Maurits's succesrijke oorlogsvoering de ergste dreiging al had afgewend, getuige het wand kleed voor de schouw van de Statenzaal. Maar ook deze symboliek zou vervagen. Dertig jaar later bezag men het wapen weer met heel andere ogen. Uitgekristalliseerd vinden we de nieuwe visie voor het eerst vrijwel gelijktijdig bij twee Zeeuwen, voor aanstaande figuren die zich in hun vrije tijd met letterkundige oefe ningen bezig hielden. Beiden bekleedden een plaats in het openbare leven. Een van hen, Johan de Brune, werd na zijn sporen als advocaat verdiend te hebben, in 1634 raad van de stad Middelburg, waar hij in 1588 geboren was. In 1638 werd hij secretaris van de Rekenkamer, in 1644 van de Staten der provincie. Een benoeming tot pensionaris van Zeeland vijfjaar later bekroonde zijn carrière. Bij zijn dood in 1658 liet 169

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1979 | | pagina 211