de romeinse periode is het grootste gedeelte van Walcheren echter een tijd lang ongeschikt voor bewoning geweest vanwege een transgressie fase. Van romeinse oorsprong kan Middelburg dus niet zijn. Ook naamsverklaringen als: de burg midden op het eiland Walcheren3, en: de burg ontstaan tussen twee kerken (Westmonster en Noordmons ter)4, bleken niet juist te zijn. Het ontstaan van Middelburg moeten we zoeken in de karolingische tijd. Vanaf het begin van de 9e eeuw ondernamen de Noormannen rooftochten langs de kusten van het Frankische Rijk en al snel ook verder het binnenland in. Deze tochten waren bliksemakties en droe gen een incidenteel karakter. Voor uitgebreide belegeringen waren de Noormannen ook niet uitgerust. Door zich tijdig uit de voeten te maken bij de nadering van de plunderaars behield de bevolking meestal het lijf en verloor alleen hun goed. Na 878 veranderde dat omdat de Noorman nen zich toen verenigden in een leger dat jaren lang plunderend in het Frankische Rijk rond trok. "Men kon ze toen niet meer ontlopen en de enige kans op lijfsbehoud lag in de aanleg van versterkingen waarbin nen men zich bergen kon." In 891 besloten de Noormannen hun belege ring van de stad Noyon op te heffen en de versterkingen aan te vallen die de bevolking in het kustgebied kort tevoren had aangelegd. Het ontstaan van deze versterkingen, deze burgen, is dus te dateren op kort vóór 891.5 De mogelijkheid bestaat dat de burgen op Walcheren nog zo'n halve eeuw ouder zijn. Blok doet de suggestie dat de burgen van Middelburg en Souburg al in 836 zijn aangelegd.6 De burgen waren rond van vorm, met als verdedigingswerken een aarden wal met een gracht daar omheen. Dat de burgen een verdedi gingssysteem tegen de Noormannen vormden7, is niet juist. De ver schillen in de afstanden tussen de burgen zijn o.a. te groot om van een defensief systeem te kunnen spreken.8 "Het waren typische vlucht- burgen of volksburgen, waarin de omwonenden zich kwamen bergen, telkens zodra er weer roofschepen voor de kust verschenen. Zij woon den dan in primitieve hutten, van rijshout en graszoden, die men telkens weer liet vervallen of omhaalde, als het gevaar geweken was, om bij een volgende gelegenheid weer nieuwe op te richten."9 In een gebied waar niet te weinig mensen woonden, werd dus een burg aangelegd om hen in tijd van gevaar te beschermen. Omgekeerd is dan het voorkomen van burgen een indikatie voorde bevolkingsomvang in de karolingische tijd. Walcheren was toen kennelijk vrij dicht bevolkt, want er komen drie burg-namen op voor: Domburg, Souburg en Middelburg. In de laatste twee plaatsen laat de ronde burg zich in het stratenpatroon nog duide lijk aflezen. Ook de archeologie toonde hun burg-verleden aan. Bij Domburg ligt dit moeilijker. Men situeert bij Domburg wel het reeds 188

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1979 | | pagina 254