Het noordelijk deel van de Wijngaardstraat heet later, en ook nu nog, St. Sebastiaanstraat. In 1567 (C.d.W. 599) wordt gesproken van een huis in het "Zinte Bastiaens straetje". De straat zal deze naam wel ontlenen aan het huis "genaempt Ste. Sebastiaen" dat in 1576 (Q) in de Lange Noordstraat stond. De voornaamste taak van de Cellebroers was het begraven van de doden. Na 1574 werd deze taak overgenomen door een aantal burgers, die echter door de bevolking nog wel steeds Cellebroers werden ge noemd. Een nieuw "Cellebroershof" verrees op het terrein van het voormalige bagijnhof.85 Een straatnaam bewaart de herinnering aan dit nieuwe hof, dat dus met het oude klooster weinig te maken heeft. In het westelijk deel van de stad, bij de Langeviele, lag het klooster van de Augustijnen, volgens Boddaert (anno 1751) "berugt door eene ge- wyde Hostie, waar aan in den jaare 1374, gelyk men het Volk wys- maakte, een Mirakel was geschied".86 De Augustijnen vormden, net als de Minderbroeders, een bedelorde. Hun klooster lag wel perifeer. Het werd gesticht tussen 1289en 1308.87 Op de kaart van Van Deventer is te zien dat het klooster ligt tussen twee straten, die in 1576 (Q) bekend staan als "taugustyns straetken", "tstraetken achter de augustynen" en het "straetken vanden augu- stynen". De laatste twee namen duiden vermoedelijk op dezelfde straat. Later verdwijnt een van de beide straten, namelijk die in het verlengde lag van de Schuiffelstraat. Op de kaart van Goliath van 1688 is deze verdwenen. In 1460 (Kest.) wordt het "Sint Augustijn-straatje" het eerst vermeld, daarna nog in 1551 (BM I 152) en 1566 (BM I 209) als "(t) Augustynsstraetken". In de tweede helft van de 17e eeuw heet de straat "St. Augustijn of Schuttershofstraatje". Over de reden van deze naamsverandering ko men we in 7 te spreken. Van het klooster Bachten 's graven hove of dat van de Grauwe Zusters rest tot op de huidige dag nog de naam Zusterstraat. De enige vermel ding is die uit 1576 (Q): "Susterhuys straetken". De naam Bachten 's graven hove ontleende zij aan haar ligging achter het hof van de graaf, dat stond in de Gravenstraat. De St. Jansstraat, in het zuidelijk deel van de stad, geeft aan dat daar het klooster van de Heren van St. Jan stond. De oudste vermelding dateert uit 1460 (BM III 236), daarna volgen tot 1576 vele vermeldingen. De spelling van de naam blijft echter vrijwel gelijk. De Herenstraat wordt maar één keer genoemd, namelijk in 1400 (C.d.W. 46) als "ts Heeren straat". Op de kaart van Van Deventer is te zien dat deze straat dood loopt op het terrein van het klooster van de 204

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1979 | | pagina 270