Schotschen houck". Deze put moeten we dus lokaliseren ergens bij
de Noordmonsterkerk.
10. put op de Dam: globaal te lokaliseren.
Een klein aantal putten wordt nog elders in de bronnen genoemd. Zo
horen we van de put op de Wal onder andere in 1551 (BM I 152). Deze
put is afgebeeld op de kaart van De Bast en staat daarop het kruispunt
(Oude) Kerkstraat-Wal. In 1465 (Kest.) bevindt zich een put in de
Giststraat. In 1450 (Kest.) is er een put in de "Bellic, Belk".
Nu is het best mogelijk dat de straat "den bellic" er toen nog niet was.
De put kan dan in het hele gebied genaamd de Belk gelegen hebben.
Wat we wel zeker weten is dat in 1606 er inderdaad in de Bellinkstraat
een put aanwezig was. Naast het huis "de florenteynsche lelye" be
vindt zich in dat jaar de "stadts waterput".113
Op de Vlasmarkt bevond zich ook een put.114
Uit het MNW blijkt dat de betekenissen van de woorden poel en put
elkaar niet zo ver ontlopen. Beide duiden een kuil. een groeve aan, die
al dan niet met water gevuld hoeft te zijn. Een put kan ook gemetseld
zijn. De naam Noordsteenput duidt op een gemetselde put, maar ook de
andere poelen en putten zijn later gemetseld gezien de kaart van De
Bast.
Deze poelen en putten zullen als voornaamste funktie gehad hebben dat
ze dienden als leverancier voor waswater en als drinkwaterleverancier
voor (mens en) dier (een put op de beestenmarkt!). Zo wordt in 1455
(BM I 68) bepaald dat het werpen van mest in een "bomepit", dus een
welput, beboet zal worden met 20 gr. In 1497 (BM I 91) herhaalt men
dit. Het zijn dus geen beerputten, de overheid waakte over de kwaliteit
van het water.
Vaak duidt het woord poel in Zeeland op de lagere, venige delen van de
oude kernen van de eilanden. Tussen deze poelgronden lopen dan de
kreekruggen. Door de voortdurende inspoeling van regenwater heeft
zich in deze ruggen een zoetwaterreservoir gevormd. Zo'n reservoir
vormt zich alleen als de oeverwallen niet meer overstroomd worden
met zout water. Het getijdekarakter moet dus niet meer aanwezig zijn.
Dit is het geval als de kreek verzand is, of als deze met een kunstwerk
(dam, sluis) wordt beheerst. Het grondwater in de poelgronden is brak
en daarom niet drinkbaar.115 De putten in Middelburg zullen dus,
ondanks hun benaming poel, zich moeten bevinden daar waar kreek
ruggen lopen. Ik zie hierbij af van het feit dat een aantal putten regenwa
terputten kunnen zijn.
Op kaart 5 zijn de putten, als indikatie voor een zandige ondergrond,
ingetekend. Bij een opgraving in een deel van het abdijkomplex bleek
daar ook de ondergrond uit zand te bestaan.116 Dit punt is eveneens op
de kaart gezet. De twee aangegeven punten met venige ondergrond zijn
gebaseerd op de resultaten van archeologisch onderzoek na 1940, waar
uit o.m. kaart 2 resulteerde.
213