Vos, vaak alsof vooral verwanten van vaderszijde elkaar bevoordeel
den. Maar bij nader inzien blijkt naast deze patrilineaire protectie ook
de steun van verwanten van moederszijde vaak groot geweest te zijn.
Ook de aanverwanten speelden niet zelden een rol. In de achttiende
eeuw waren er een aantal vroedschappen waarvan de echtgenote uit het
patriciaat stamde. Wij moeten dus op bloedverwantschap en aanver
wantschap beide letten als wij willen weten wat voor invloed de familie
verhoudingen hadden op de functionering van het politieke systeem in
Zierikzee. Het zou te ver voeren hier reeds èn uiteen te zetten hoe wij
dit gedeelte van het onderzoek hebben opgezet12, èn mee te delen wat
er de uitkomsten van zijn geweest. Toch mogen wij nu al wel zeggen dat
de term familieregering voor Zierikzee niet misplaatst is. Families als
De Jonge, Cau, De Huybert, Mogge en Boeije beheersten gedurende
ruim twee eeuwen het politieke leven in de stad volkomen.
Tenslotte willen wij nog even stilstaan bij dat gedeelte van ons onder
zoek dat zijn neerslag heeft gevonden in het tweede hoofdstuk. Hier
vóór werd reeds aangestipt dat het onderzoek naar de sociale mobiliteit
ons indertijd reeds noopte ons rekenschap te geven van de demografi
sche omstandigheden onder een gedeelte van het Zierikzeese patri
ciaat, de vroedschappen. Maar het onderzoek, dat ook voor dit onder
deel thans op een grotere groep personen betrekking heeft, heeft ook
als men het op zichzelf beziet een zekere betekenis. Gedurende de
laatste tien jaar is de demografie een belangrijk onderdeel geworden
van het sociaal-historisch onderzoek. Belangrijke methodische vorde
ringen zijn gemaakt, vooral door middel van de zogenaamde gezinsre
constructie. Een nadeel van deze methode is evenwel dat geen volledi
ge gegevens voorhanden zijn voor dat gedeelte van de bevolking dat
van elders kwam of naar elders vertrok. Alleen Zweden kende reeds in
de zeventiende eeuw naast de retroacta van de burgerlijke stand een
soort bevolkingsregister (de husförhörlangd). Elders blijft er door de
onmeetbare factor van de geografische mobiliteit een vraagteken bij
deze onderzoekingen staan. Daarbij komt nog dat op grote delen van
het platteland gebruik van patronymen lang in zwang bleef, waardoor
gezinsreconstructie vrijwel geheel tot de onmogelijkheden behoort.
Deze bezwaren spelen geen rol bij het onderzoek van elitegroeperin
gen. Van deze groepen zijn immers doorgaans in ruime mate genealo
gieën voorhanden. Het gevolg daarvan is dat wij ook in dezen zeker
geen pionierswerk hebben verricht. Een aantal studies gebaseerd op
zulk genealogisch materiaal is reeds beschikbaar.13
III. Het ambtelijk bestel.
Laat het nog niet in alle opzichten duidelijk zijn of het Zierikzeese
patriciaat een politieke elite mag heten, het lijdt geen twijfel dat het
14