waarts lopen. Een van de ingrediënten bij het vollen was urine, zodat deze straat zich wel aan de rand van de stad zal hebben bevonden. Hetzelfde kan voor het Stinkstraatje gelden. Om beide straten vanwege hun reuk met elkaar te vereenzelvigen, zal echter wel te veel ingegeven zijn door het 20e eeuwse milieu. In 1540 wordt de nieuwe haven tot in de stad doorgetrokken. De naam Nieuwe Haven doelt behalve op de haven zelf, ook op de kade die langs deze haven werd aangelegd. Deze kade werd later opgedeeld in stukjes die zich alle in een produkt specialiseerden. De eerste aanzet hiertoe zien we in 1559 (BM III 766) voorde turf en het hout. Slechts een klein gedeelte van de kade behield de naam Nieuwe Haven. Hierbij moet opgemerkt worden dat het woord "kaai" hiermeergebruikt wordt voor een kade. Alleen de, 19e eeuwse, Loskade bezit het bestanddeel "ka de", alle andere heten "kaai". Toen Karei V in 1540 toestemming gaf de nieuwe haven binnen de stad te graven, bepaalde hij tevens dat er bij de ingang van deze haven een "leugenbrugge" moest worden gemaakt (BM III 578). Ook bij de oude haven was zo'n brug aanwezig, die de beide dampoorten met elkaar verbond. In 1434-1437 (BM II 539) horen we van een "Loughenbrig- ghe", in 1480 (BM I 83) van een "Logenbrigge", in 1521 (BM I 100) van een "Luegenbrugge". Het woord loge, logie, lootse komt in verschil lende betekenissen voor, voortspruitend uit de algemene betekenis van uitbouwsel, voorgebouw, galerij, balkon (MNW). Het is ontleend aan het fr. loge, dat zelf weer afkomstig is uit het frankisch *laubja "voor hal, galerij". Ons woord luifel is hiermee verwant. Het nnl. loge is in jongere tijd nog eens ontleend en heeft de franse uitspraak behouden (F-W-H, J.d.V.). Een leugenbrugge is dus een brug met overkapping, die gediend zal hebben ter verdediging van de haven. De Bierkaai wordt genoemd in 1455 en 1505 (Kest.) Hier zal het bier gelost zijn dat men via schepen van buiten aanvoerde. Vooral brouwers uit Delft en Gouda leverden vanaf het eind van de 15e eeuw bier aan Middelburg. Die van Delft deden dat in 1481 (BM III 303 en 304) zelfs dagelijks. De Bierkaai moet gelegen hebben aan de Dam noordzijde of aan de Dam zuidzijde, want alleen daar waren toen kaden waar schepen gelost konden worden. De Dam noordzijde en zuidzijde worden beide in 1365 en 1366 (BM II 189 en 190) genoemd. De zuidzijde verschijnt eerst weer in 1551 (BM I 152). De noordzijde wordt ook genoemd in 1551, maar tevens in 1480 (BM I 83), 1521 (BM I 100) en 1528 (BM I 103). Deze gegevens wijzen dus in de richting dat de Bierkaai zich op de Dam zuidzijde bevond. 224

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1979 | | pagina 290