Op de ambachtelijke verwerking van de agrarische produkten duiden de meedemolen in de Geere en de naam Gortstraat. Via vooral de straatnaam Langeviele. maar ook via het Tiendehof, het hoge hof, en Seis, kunnen we de agrarische funktie van dit deel terug voeren tot de 12e of 13e eeuw. Voordat de abdij in 1150 verhuisde naar het terrein binnen de burg, lag ze vermoedelijk elders in Middelburg. Het meest voor de hand ligt dan dat ze gelegen heeft in het westelijk deel. Dit deel bezit immers de oudste papieren. Waarschijnlijk mogen we deze papieren zelfs terugvoeren tot de 9e eeuw. De karolingische burg werd namelijk aangelegd om een bevol king een veilig onderdak te verschaffen tegen de invallen van de Noor mannen. We mogen aannemen dat dit een overwegend agrarische gemeenschap was, die zich bevond in het westelijk deel. De grote markt bevindt zich ook in dit deel. In het algemeen had de grote markt, liggend buiten de brug, vooral een funktie voor de "Fern- handel". In Middelburg lijkt het er op dat Huizinga's veronderstel ling178 juist is, en dat de (voorganger van de) Westmonsterkerk al bestond voordat de handelsnederzetting opkwam. Deze kerk was dan de parochiekerk voor vooral de omwonende boeren. Ook naar het heden toe heeft dit westelijk deel zijn agrarische funktie lang weten te handhaven. Zo stond dit stadsdeel kort voor de Tweede Wereldoorlog nog bij de bevolking bekend als de "boerenstad". Het oostelijk deel van Middelburg had in de 15e eeuw een handels- en havenfunktie. Belangrijkste indikatie hiervoor is natuurlijk de haven, maar ook het Zeelstraatje, de Spuistraat en (misschien) de Molstraat duiden hierop. Volgens Unger bevond de handelsnederzetting die bij de karolingische burg ontstond, en op het laatst van de 10e eeuw al genoemd wordt, zich aan de zuidzijde van deze burg.179 Direkte aanwijzingen voor deze situering zijn er niet, wel wat indirekte. Zo kan de in 1266 genoemde "waghta de Dilfhet gebied van de handelsnederzetting omvatten. De Ame moet dan via de Nieuwstraat Middelburg verlaten hebben. Later zijn de aktiviteiten verschoven naar waar nu de oude haven ligt. Met het graven van de nieuwe haven binnen de stad, komt de handelsaktiviteit weer terug bij waar ze wellicht begon. Erg overtuigend klinken deze argumenten echter niet. Unger bouwt alleen, vanachter zijn bureau, de opvatting van Dommisse wat verder uit. Van zijn oude handelscentrum is later niets meer terug te vinden, de "waghta de Dilf' is voor grote delen onbebouwd. Logischer lijkt de al in 2 genoemde opvatting van Dekker. De handelsnederzetting bevond zich eerst in het westelijk deel, later heeft deze zich verzelfstandigd in het oostelijk deel. 232

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1979 | | pagina 298