Tussen beide stadsdelen met een ekonomische funktie in, lag het gebied van de burg met een religieuze en bestuurlijke funktie. Tot in ieder geval 1266 had de burg ook nog een defensieve funktie. De religieuze funktie dateert binnen de burg van 1150, toen de abdij daarheen ver huisde. Later bevinden er zich nog twee kloosters binnen de burg, waarvan één zich met zekerheid heeft gevestigd op grond die vroeger van de abdij was. Tot de inname van de stad in 1574 door de geuzen overheerste de religieuze funktie, de bestuurlijke funktie werd slechts gerepresenteerd door het gravensteen. Na 1574 werden de abdij en de andere kloosters gesekulariseerd en kreeg de bestuurlijke funktie sterk de overhand. Vooral de abdijgebouwen kregen deze nieuwe funktie, en behielden die tot op de huidige dag. De geleding in drieën van Middelburg moet evenwel niet al te strak opgevat worden. Zo is de religieuze funktie middels de kloosters ver spreid over de hele stad, maar met wel uiteraard het zwaartepunt bij de abdij. Tevens bevindt zich in 1544-1547 (BM II 642) een lijnbaan tussen de Seis- en de Noordpoort, die ideaal gezien dus in het oosten van de stad had moeten liggen. Tenslotte is de woonfunktie gespreid over alle delen. Op enigszins gegeneraliseerd niveau is de geleding echter on miskenbaar. Middelburg is zeer duidelijk een gegroeide, en geen geplande neder zetting. Eerst waren alle funkties in het westelijk deel gelokaliseerd. De defensieve funktie wordt sinds de 9e eeuw "uitbesteed" aan de burg. Na 1266 verliest de burg deze funktie. De handelsfunktie vertrekt later (omstreeks 1100?) naar het oostelijk deel. Het religieuze zwaartepunt verhuist in 1150 naar de burg. Het noordelijk en zuidelijk deel blijven erg lang dunbevolkte gebieden. Voor het noordelijk deel wordt dit geïllustreerd door de relatief jonge straten, c.q. straatnamen Vogelenzangen Rozendale. Van het gegeven dat het zuidelijk deel zo dun bevolkt is, wordt in de 16e eeuw dankbaar gebruik gemaakt bij de aanleg van de nieuwe haven. Op basis van het voorgaande valt nog op een tweede punt een interes sante konklusie te trekken. Over het ontstaan en de eerste ontwikkeling van middeleeuwse steden bestaan vele theorieën. Twee ervan zijn gebaseerd op de faktor die de belangrijkste stuwende kracht was in de stadsekonomie.1SÜ De eerste opvatting ziet als belangrijkste kracht de handel op lange afstand, de"Fernhandel". De tweede ziet steden vooral ontstaan als verzor gend centrum in een agrarisch gebied, gekenmerkt dooreen "geschlos- sene Stadtwirtschaft". De meeste steden hebben een ekonomie die gebaseerd is op zowel "Femhandel" als verzorging van het omringend 233

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1979 | | pagina 299