zijn minst ten dele verklaard worden uit de omvangrijke rechtsmacht
van de stad en de diversiteit van de rechterlijke colleges die er gevestigd
waren. De rechtsmacht was niet beperkt tot het recht van schepenen
over de stad: de jurisdictie was aanzienlijk groter. Ze omvatte Schou
wen, delen van Tholen, en Sommelsdijk. In Zeeland bezaten steden
vaak landrechten19 en zo hadden de Zierikzeese commissarissen van
het landrecht een jurisdictie die voor bepaalde zaken onder meer geheel
Schouwen omvatte. Zo nu en dan moesten schepenen bovendien optre
den als hoge grafelijke vierschaar of 's Gravenmannen". Dat gebeur
de dan, vreemd genoeg, niet op last van de baljuw aan wie de hoge
jurisdictie be-Oosten Schelde toekwam, maar op verzoek van de rent
meester-generaal be-Oosten Schelde, die eigenlijk een financieel be
ambte van de Zeeuwse Staten was, maar die toch ook een politie- en
justitie-functie bezat.
Deze excursie inzake de Zierikzeese rechtsmacht brengt nu eindelijk
het eiland en zelfs, in de personen van baljuw en rentmeester-generaal,
het gewest ietwat binnen ons gezichtsveld. Maar men vergisse zich niet
inzake de machtsverhoudingen. Wij zagen immers reeds dat de zeven
heemraden, die Schouwen bestuurden, door de Zierikzeese raad wer
den benoemd, en dat ze onder leiding van de Zierikzeese Gemeente
burgemeester vergaderden. Het college van heemraden was zelfs op
drachtgever van de dijkgraaf geworden. Deze oorspronkelijk grafelijke
ambtenaar was al in de vijftiende eeuw ondergeschikt geworden. Zijn
opvattingen over de "dijckage" konden door burgemeester en heem
raden volledig "genegligeerd" worden.20 Zierikzee kon dus ongeremd
heersen over Schouwen, en over Duiveland had het eveneens een zeer
groot gezag. Dat baljuw en rentmeester-generaal be-Oosten Schelde
formeel Statenfunctionarissen waren betekende ook niet veel. Ook zij
behoorden namelijk doorgaans tot het Zierikzeese patriciaat of waren
er nauw aan verzwagerd.
Wij mogen bovendien niet vergeten dat Zierikzee zelf, naast de andere
grafelijke steden Middelburg, Goes en Tholen, de Markiezaatssteden
Veere en Vlissingen en de Eerste Edele, één van de zeven leden van de
Zeeuwse Staten was, of zelfs van de zes, als er in een stadhouderloos
tijdvak geen vertegenwoordiger van die edelman, de Prins van Oranje,
in de Staten zat. Dat betekende dat er ook in Middelburg een aantal
posten voor Zierikzeese regenten te vergeven waren, te bekleden in
Middelburg zelf of ook wel eens verder weg. De Zierikzeese patriciër
die die weg op ging behield natuurlijk zijn radicale kwaliteit, maar of hij
in Zierikzee echt goed zou kunnen blijven wortelen was nog een open
vraag. Sommigen werden allicht verlokt door de gewichtige eilandfunc
ties op Schouwen die de Staten in Middelburg te vergeven hadden.
Anderen zagen wel wat in de mogelijkheid om politiek van wat groter
allure te maken dan in de vaderstad mogelijk was. Dat was in ieder
19