DE DEMOGRAFIE VAN HET
PATRICIAAT VAN ZIERIKZEE
HOOFDSTUK 2
I. Betekenis en technische aspecten.
Reeds in een vroegere studie hebben wij erop gewezen, dat een aantal
typische kenmerken van het sociale gedrag van het patriciaat van een
kleine stad als Zierikzee mede ontstaan kunnen zijn door demografi
sche omstandigheden.1 Als er bijvoorbeeld sprake was van een voort
durende verlaging van de leeftijd waarop men in de vroedschap werd
opgenomen, kan dit uiteraard een gevolg zijn geweest van een grotere
mate van 'geslotenheid' van de 'regerende families'. Het is echter ook
goed mogelijk dat de geslotenheid in werkelijkheid niet toenam, maar
dat bij gelijkblijvende kans voor buitenstaanders in het patriciaat door
te dringen, het reservoir aan potentiële leden van de vroedschap binnen
de 'elite' door uitsterving geringer werd. Reeds bij oppervlakkige be
schouwing van de gegevens van De Vos komt men tot de conclusie, dat
demografische invloeden inderdaad betekenis gehad moeten hebben.
Naarmate wij bij het doorlezen van De Vos verder in de achttiende
eeuw komen, treffen we vaker de opmerking aan: "was de laatste van
zijn geslacht".2 Deze opmerkingen hebben overigens niet alleen demo
grafische betekenis, ze zijn waarschijnlijk ook van belang voor de in
hoofdstuk 3 te behandelen vermogensgroei. De betrekkelijk grote ver
mogens in handen van enkelen kunnen immers bijeengegaard zijn door
het uitsterven van families.3 Deze veronderstellingen nopen reeds tot
nader onderzoek, maar er is meer. Demografisch gedrag van pre-indus-
triële bevolkingsgroepen op zich is reeds de moeite van het bestuderen
waard.
Dit alles bracht ons er toe om de demografie van het patriciaat aan een
uitvoerig onderzoek te onderwerpen. Konden we dit in een eerder
stadium slechts in beperkte mate doen, aangezien verwerking met de
hand een buitengewoon tijdrovende aangelegenheid is, bij de mechani
sche verwerking gold dit voorbehoud niet. Het gehele genealogische
bestand uit De Vos, aangevuld met de gegevens over het geslacht De
Huybert,4 biedt voor dit doel een schat aan demografisch materiaal. In
totaal konden we voor onze analyse beschikken over de gegevens van
2426 personen (1216 vrouwen en 1210 mannen) over een periode van
circa drie eeuwen. Deze populatie werd op de gebruikelijke wijze
ingedeeld in cohorten, wat betekent dat die personen bij elkaar gevoegd
werden die in dezelfde periode geboren waren. Het is niet gemakkelijk
te beslissen hoe lang een dergelijke periode dient te zijn. Meestal wordt
uitgegaan van cohorten met een gelijke duur (25 of 50 jaar), maar het is
21