Weliswaar was de leefverwachting van de andere elitegroeperingen in
de zeventiende eeuw ook laag, maar zo laag als voor de Zierikzeeënaars
was ze nergens. Daarbij komt nog, dat elders de stijging van de leefver
wachting in de achttiende eeuw veelal groter is. Voor het Zierikzeese
patriciaat gold blijkbaar, wat in het midden van de negentiende eeuw
nog voor de Zeeuwse bevolking in het algemeen geconstateerd werd,
dat men zich niet "mag ontveinzen, dat Zeeland, wat de gezondheid
aangaat, nog altoos stiefmoederlijk wordt bedeeld door de natuur".26
Het zal duidelijk zijn dat die sterfte in velerlei opzichten haar sporen op
het patriciaat moet hebben nagelaten. Een van de direct aanwijsbare
gevolgen zien we al bij het doorbladeren van het boek van De Vos. In de
achttiende eeuw treffen we heel wat nieuwe namen onder het patriciaat
aan, terwijl tegelijkertijd, zoals reeds in de inleiding tot dit hoofdstuk
werd aangegeven, vaak opmerkingen voorkomen als 'was de laatste
van zijn geslacht'. Deze vernieuwing van het patriciaat heeft weinig te
maken met een wisseling van de elite door sociale oorzaken. Het zijn
integendeel vooral demografische invloeden die deze veranderingen
teweeg brengen. De hoge sterfte zorgt ervoor dat slechts weinig fami
lies langdurig in de mannelijke lijn blijven bestaan, zoals we in hoofd
stuk 4 zullen zien.
Die sterfte echter heeft niet alleen gevolgen gehad voor de samenstel
ling van het patriciaat, maar ze beïnvloedde uiteraard ook zeer direct de
andere demografische verschijnselen. Zo trad slechts een zeer klein
deel van degenen die binnen het patriciaat geboren werden, ooit in het
huwelijk. De kans dat men overleed voor het bereiken van de huwe
lijksleeftijd was immers niet gering. Indien men wel volwassen werd
steeg de voortlevingskans niet noemenswaard. De kans dat een huwe
lijk 'voltooid' werd, d.w.z. dat beide partners in leven bleven tot het
moment dat de vrouw definitief onvruchtbaar werd, was namelijk niet
erg groot. In tabel 2.6 is het effect hiervan weergegeven in de percenta
ges onvoltooide huwelijken.
tabel 2.6 Onvoltooide huwelijken in procenten van het totaal aantal
huwelijken.
echtgenoot geboren
tussen:
echtgenoot geboren
tussen:
1500-1549
59,8%
1650-1699
63,8%
1550-1599
57,9%
1700-1749
37,8%
1600-1649
55,3%
1750-1799
42,6%
34