Ook omgekeerd was de kans op een voortijdig overlijden van de man
niet gering. Het is daarom van belang ook een indruk te hebben of
hertrouwen op uitgebreide schaal voorkwam. In tabel 2.10 zijn om deze
reden de percentages eerste en tweede, respectievelijk volgende huwe
lijk in de diverse cohorten weergegeven.
tabel 2.10 Eerste en volgende huwelijken van mannen en vrouwen in
procenten.
cohort
Mannen
Mannen
Vrouwen
Vrouwen
geboren
eerste
volgende
eerste
volgende
tussen:
huwelijk
huwelijk
huwelijk
huwelijk
1500-1549
74
26
90
10
1550-1599
80
20
89
11
1600-1649
77
23
92
8
1650-1699
90
10
95
5
1700-1749
85
15
91
9
1750-1799
92
8
95
5
In alle cohorten blijken de weduwnaars meer geneigd te zijn een nieuwe
partner te zoeken dan de weduwen. Bovendien neemt de neiging tot
hertrouwen in het algemeen in de loop der tijd ook af (hoewel niet
regelmatig). In de zestiende en in de eerste helft van de zeventiende
eeuw hertrouwen zowel mannen als vrouwen relatief vrij vaak, daarna
minder. Deze ontwikkeling is overigens niet specifiek voorZierikzee.29
Typerend is tenslotte dat de weduwnaars bij een tweede huwelijk de
keus in meerderheid (70 a 80%) op een voordien ongehuwde vrouw
laten vallen, terwijl de weduwen eerder met een weduwnaar hertrou
wen. Ook bij dit gegeven is er uiteraard sprake van variaties tussen de
diverse cohorten. In de cohorten 1500-1549, 1600-1649 en 1700-1749
trouwen er relatief zeer veel weduwnaars met voordien ongehuwde
vrouwen. In de andere cohorten is dit verschijnsel geringer. Ook bij de
weduwen doen zich dergelijke fluctuaties voor. Niet onbelangrijk is het
bovendien dat de 'sociale kieskeurigheid' bij tweede huwelijken minder
groot is dan bij eerste. Vooral als het om een tweede huwelijk met een
voordien nog ongehuwde partner gaat, zijn zowel mannen als vrouwen
geneigd om enigszins beneden hun stand te trouwen. Vooral bij de
vrouwen is er dan bovendien ook nog vaak sprake van een behoorlijk
leeftijdsverschil.
Terwijl de huwelijksleeftijd vooral van betekenis is voorde omvang van
de afzonderlijke gezinnen, zegt ze nog weinig over de mogelijke ont
wikkeling van de omvang van de totale groep. Schommelingen in de
39