XIII. Het resultaat: kindertal en reproduktiefactor.
Het behoeft na de vorige paragrafen geen betoog, dat de sterfte en
huwelijksvruchtbaarheid belangrijke gevolgen hadden voor de gezins
grootte. Aangezien de sterfte onder volwassenen nog groter was dan
onder kinderen, was het aantal zogenaamde voltooide huwelijken ge
ring. In tabel 2.18 is aangegeven hoe groot het percentage voltooide
huwelijken is op het totaal aantal huwelijken in de diverse cohorten.
tabel 2. is Voltooide huwelijken in diverse cohorten
Mannen geboren tussen:
1500-1549
1550-1599
1600-1649
1650-1699
1700-1749
1750-1799
40,2
42,1
44,6
53,2
62,2
57,4
Het is vanzelfsprekend dat het gemiddeld aantal kinderen dat door
vrouwen in voltooide huwelijken ter wereld werd gebracht hoger is dan
dat in onvoltooide huwelijken (zie tabel 2.12).
Zelfs indien we de onvoltooide huwelijken terzijde laten blijkt dat, in
tegenstelling tot vaak wijdverbreide meningen, de aantallen kinderen
per huwelijk niet exceptioneel groot waren. Er was slechts één huwelijk
binnen het Zierikzeese patriciaat, waarin ooit zestien kinderen het
levenslicht aanschouwden. In de meeste huwelijken waren het er aan
zienlijk minder, aangezien zelfs de aantallen met 10, 11, 12 of 13
kinderen zeldzaam waren (resp. per cohort vanaf 1500-1549 etc.: 6 op
72, 9 op 125, 12 op 157,9 op 116,2 op 79 en 2 op 35 huwelijken). Zelfs de
vrouwen die op jeugdige leeftijd trouwden brachten geen exceptioneel
grote aantallen kinderen ter wereld. Vroeg huwen (vóór het twintigste
jaar van de vrouw) had weinig effect op het kindertal, aangezien in deze
huwelijken in de eerste jaren de huwelijksvruchtbaarheid niet maxi
maal was en men bovendien op latere leeftijd blijkbaar enige gezinsbe
perking toepaste. Wel is uiteraard het kindertal van de huwelijken,
waarin de vrouw na haar dertigste jaar trouwde, geringer, hoewel deze
vrouwen vaak nog op latere leeftijd hun laatste kind ter wereld brachten
dan die uit de zojuist genoemde groep.
51