grafiek 3.3 De vermogensverdeling in Zierikzee volgens de aanslagen
van het Familiegeld (Lorentz-curve).
Percentage
Percentage aangeslagen vermogensbezitters
Toelichting bij grafiek 3.3:
De rechte lijn tussen linker benedenhoeken rechter bovenhoek geeft een volstrekt gelijke
verdeling aan. (Elk willekeurig percentage vermogensbezitters heeft een zelfde percen
tage van het vermogen.) Naarmate de waargenomen waarden meer afwijken van deze
lijn, zoals in 1785, is er sprake van een ongelijkmatiger verdeling.
Wat die laatste vraag aangaat tonen de Lorentz-curven van de jaren
1745, 1765 en 1785 (men zie grafiek 3.3 met de toelichting) aan dat de
vermogens-ongelijkheid tussen de laagstaangeslagenen en de hoogst
aangeslagenen in het familiegeld inderdaad in de loop van de achttiende
eeuw is toegenomen. Maar die laagstaangeslagenen waren nog altijd
mensen die wat bescheiden verdiensten hadden. En onze eerste vraag,
de vraag of men zijn armoe meenam naar het land of naar het graf toen
er helemaal niets meer te verdienen viel, die betreft de allerarmsten, de
niet-aangeslagenen. Nu is het met een eenvoudig rekensommetje te
bewijzen dat de aantallen aangeslagenen in het familiegeld in de tweede
helft van de achttiende eeuw minder snel zijn gedaald dan het inwoner
tal van de stad. Dat geldt over de hele linie, dus ook voor de laag-
aangeslagenen. Maar mag men daaruit nu concluderen, dat de aller
armsten inderdaad zijn weggetrokken? Helaas valt er over de aantallen
van de allerarmsten in de stad, over de niet-aangeslagenen in het
familiegeld, verder niet veel te zeggen. Bestudering van die armenzorg-
gegevens helpt ons ook niet verder. Veel van die armenzorg was als
69