houder de souvereiniteit te gunnen, maar het kiezen voorde Oranjepar
tij kon voordelen brengen.
De gedachte, dat er in de zeventiende- en achttiende-eeuwse samenle
ving slechts één klasse zou bestaan, houdt verband met macht als een
dimensie van sociaal onderscheid. Macht kan in navolging van de
Duitse socioloog Max Weber opgevat worden als een potentie, als een
mogelijkheid, waarmee iemand aan anderen zijn wil kan opleggen.4
Nauw verwant met het begrip macht is ook het begrip invloed. Invloed
heeft echter een wat minder stringente betekenis dan macht. Invloed
vooronderstelt de mogelijkheid dat de andere partij zich kan verzetten.
De ene partij moet, als het gaat om een invloedsrelatie, suggesties of
overreding aanwenden (al of niet door het in het vooruitzicht stellen
van een beloning) om de andere partij aan te zetten tot het gewenste
handelen. In de sociale wetenschappen spreekt men daarom wel van
een asymmetrische relatie als men het over macht heeft en van symme
trische relatie als het gaat over invloed.5 Het zou, in het kader van dit
boek, te ver voeren om diep op de betekenis van deze termen in te gaan.
Voor ons doel is het voldoende te onderkennen, dat de relatie tussen de
bevolking en de maatschappelijke bovenlaag het karakter had van een
machtsrelatie en die tussen de 'heren' onderling meer het karakter van
een invloedsrelatie. Die macht kon uiteraard onderstreept worden via
de uitoefening van 'naakte', 'brute' macht, maar meestal was dit niet
nodig. Een dergelijk machtsvertoon kon zelfs gevaarlijk zijn, omdat het
gemakkelijk verzet kon uitlokken. Meestal was het voldoende gebruik
te maken van vreedzame machtsmiddelen, bijvoorbeeld van de symbo
len der justitie. Zelfs de statussymbolen, zoals kerkbanken e.d. dien
den vaak om het machtsverschil te benadrukken. De vereenzelviging
van de belangen van de staat met de belangen van het patriciaat verge
makkelijkten deze politiek bovendien. Ook als wij constateren dat
macht een belangrijk aspect is van het sociale onderscheid in een
samenleving, dan blijven wij nog zitten met de vraag of er iets mee te
beginnen valt in onderzoek van het soort dat wij verrichtten.
Hoewel machtsposities door de onderzoeker niet altijd eenvoudigweg
vastgesteld kunnen worden, kan men wel een aantal globale aanduidin
gen geven. In het algemeen geldt, dat wanneer iemand meer beschik
king had over de machtsmiddelen van de staat en bovendien ook meer
persoonlijke invloed kon uitoefenen, hij overeen hogere positie binnen
de machtspiramide beschikte. Deze regel wordt als het ware geïllus
treerd en onderstreept door de klassen van het zogenaamde 'Ampt-
geld'. Dit ambtgeld was een belasting die in de achttiende eeuw diende
om de wat benarde financiële positie van de Zeeuwse Staten te verlich
ten. Ze werd geheven van alle publieke ambtsdragers. Hoewel ook
economische overwegingen een duidelijke rol speelden bij de totstand
koming van de classificatie, was macht wel degelijk een stratificerend
72