moderne kerkhistorici gedeeld124. Het was Janssens ideaal geweest om in dit boek de relatie tussen Wittenberg en Antwerpen te schetsen, en bovendien de betekenis van de zogenaamde "Saksische observantie", waarvan Luther de ziel was, te beschrijven als stimulans voor de hervorming. Dit laatste paste niet binnen de opzet van zijn boek, dat hij op een smalle bronnenbasis moest bouwen, omdat hij tijd en reisgele genheid miste voor waarlijk diep onderzoek. Deze lacune in Janssens boek is opgevuld door J.G. de Hoop Scheffer in zijn tweedelige Ge schiedenis der Kerkhervorming in Nederland van haar ontstaan tot 1531. In 1868 verscheen Janssens magnum opus: De Kerkhervorming in Vlaanderen, historisch geschetst meest naar onuitgegeven beschei den. De opzet was ditmaal wetenschappelijk, hetgeen hij demonstreer de door het notenapparaat-Janssen noemde zijn aantekeningen "cita- tiën" - aan de voet van iedere bladzijde te plaatsen en niet, zoals in de drie hierboven genoemde boeken, achter de tekst. Onder de intekena ren bevonden zich de Noordnederlandse hoogleraren R. Fruin, B. ter Haar125, P. Hofstede de Groot126, en de geschiedschrijvende predikan ten dr. H.C. Rogge, biograaf van Caspar Coolhaes127, en dr. Sepp. Opvallend was het aanzienlijk aantal Belgen, onder wie de Gentenaars J. Vuylsteke128, C.A. Vervier, dr. F.A. Snellaert129, de Brusselaar Rahlenbeck, de Brugse archivaris L. Gilliodts-van Severen130, en zijn ambtgenoot uit Ieperen I.L.A. Diegerick131. De onuitgegeven bronnen waarop het boek berust, zijn: A. de grote vondst van Janssens leven: het zogenaamde Brusselse handschrift. Het is een uit 806 bladzijden bestaande collectie van acta van synoden en classes. Het lijvig foliant was in het bezit geweest van Tilmannus Cupus of Cubus, die leefde op het breukvlak van de zestien de en zeventiende eeuw. Hij was geboren te Keulen en stierf te Nieuw- poort bij Schoonhoven. Tijdelijk was hij predikant geweest in het Vlaamse Westkapelle. Hij had de archiefstukken verzameld met de intentie om een kerkelijke historie van de Nederlanden te schrijven. Hij riep daartoe de hulp in van de Noord- en Zuidhollandse synodes, maar deze hadden er geen oren naar132. Waarschijnlijk lag het manuscript sinds onheugelijke tijden in de "Bibliothèque de Bourgogne" te Brus sel begraven, toen ds. W.F. Trip van Zoudtlandt133, predikant te Hat- tem en abonnee van het Archief, Janssen op het bestaan ervan atten deerde. Het was al genoemd in het boek van A. 's-Gravezande, De Unie van Utrecht herdacht. Trip en Hendrik Q. pelgrimeerden naar Brussel, en het Belgische gouvernement verleende aan de laatste toe stemming om het handschrift voor onbepaalde tijd te lenen. Janssen achtte de inhoud zo belangrijk, dat hij overwoog om zijn nog zo jeugdi ge Kerkhervorming te Brugge te herschrijven. Hij bedacht zich en beidde zijn tijd. 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 110