tantisme. De tekst eindigt met de hartversterking: "Het zal ons wel
gaan, als, onder voorspoed en beproeving, de leus der vaderen ook ons
gebed is: Help ons, Heer, of wij vergaan"136.
In Nederland werd het boek in tijdschriften nauwelijks besproken,
evenmin als in België. Het miste uitdagende passages, die strijdlustigen
naar de pen deden grijpen. De Annates de la Société d'Emulation
wierpen zich in deze jaren op de geschiedenis van de godsdienstige
troebelen van de zestiende eeuw, die zij vanuit een gans andere optiek
belichtten dan Janssen.
Men zou deze grof onrecht aandoen, indien men zijn boek zou vergelij
ken met het werk van Decavele. In een eeuw is de geschiedwetenschap
mede opgestoten in de vaart van de volkeren. Clio verschafte haar een
stoet van hulpwetenschappen. In de laatste decennia heeft zij een
versnelde nadere reformatie ondergaan, waarvan geleerden als F.
Braudel en M. Foucault de Luther en Calvijn zijn. Het zou hoogst
onrechtvaardig zijn om een onvoldoend theoretisch opgeleide, met
andersoortige werkzaamheden overladen en in een wetenschappelijke
rimboe levende Janssen te vergelijken met een modem historicus, die
enige jaren wordt vrijgesteld voor zijn studie en die alle beschikbare
technische hulpmiddelen bij de hand heeft. En bovendien - alle hout is
geen palissander en niet iedere historicus is een Decavele. Deze heeft in
zijn dissertatie het jaar 1566 als terminus ad quem gekozen. Voor de
volgende periode wachten wij op zijns gelijke.
Het ligt voor de hand dat de handel en wandel van Petrus Dathenus, de
Grote Heftige en voor de aanhangers van Willem van Oranje de Grote
Ongenietbare van het Calvinisme, klokspijs was voor historici. W. te
Water had als supplement van zijn geschiedenis van de kerkhervorming
te Gent een stuk, Lof en laster van Petrus Dathenus^1geschreven. In
1850 was H. ter Haar, zoon van de hoogleraar Bernard, op een koel
ontvangen proefschrift over Dathenus gepromoveerd. In de Brugse
Annates van 1857 had de Ieperse archivaris Diegerick het bewijs gele
verd, dat Dathenus te Cassel geboren was, hetgeen door I. de Baecker
uit Winnoxberge138 tijdens een lezing voor het Comité flamand de
France ten gunste van Poperinge was bestreden. Janssen zocht en vond
licht over Dathenus' levensavond. Zijn levensmiddag was voorzover
het de feiten betreft bekend, maar een wetenschappelijke interpretatie
ervan ontbrak.
Dathenus was in zijn jeugdige jaren Karmeliet te Ieperen. Na zijn
overgang tot de gereformeerden zwierf hij door Europa, van Engeland
tot Frankenthal en Frankfort. Van 1560 tot 1576 was hij als zielzorger
verbonden aan het hof van de paltsgraaf Frederik II. Hij berijmde de
psalmen, vertaalde de Heidelbergse catechismus en bewerkte de litur
gische formulieren. Hij presideerde de synode van Antwerpen in 1566
46