"Wij zijn de bouwers van de tempel niet, wij zijn alleen de sjouwers van de stenen". De Gideonsbende die desalniettemin de hand aan de ploeg sloeg, be stond behalve uit de ere-voorzitter Groen van Prinsterer en dr. A. Kuyper, uit prof. dr. Bernard ter Haar, prof. dr. W.G. Brill151die sinds 1859 te Utrecht Nederlandse taal en geschiedenis doceerde, en A.W. van Beeck Calkoen als secretaris-thesaurier. De uitgave zou uit drie series bestaan: I kerkeraadsprotocollen II synodale acten III memoriën en brieven. De bedoeling was om de teksten zonder annotatie uit te geven, hetgeen later een misgreep bleek te zijn. Kuyper beet de spits af met Kerkelijke Raadsprotocollen der Hollandsche gemeente te Londen1569-1571 De hekkensluiter was prof. dr. F.L. Rutgers152 met Acta van de Neder- landsche synoden der zestiende eeuw (1889). Het leeuwendeel van het werk aan de serie van vijftien delen is verricht door J.J. van Toorenenbergen, die van 1848 tot 1863 predikant was geweest te Vlissingen en in de jaren waarin hij voor de vereniging zwoegde, predikant was te Rotterdam. Hij was geen licht der weten schap, hoe verdienstelijk zijn driedelig werk over Mamix van St. Alde- gonde ook mocht zijn, maar hij stond bekend om zijn acribie en zijn formidabel doorzettingsvermogen153. Janssen was hierin zijn even knie, en het ligt in de rede dat Van Toorenenbergen, die Hendrik Q. al kende tijdens diens leraarschap te Vrouwepolder, hem tot deelneming heeft uitgenodigd. Het archief van de Mamix-Vereeniging bevat echter het aanbod van. Janssen om de verzorging van een deel met archivalia over Vlaanderen op zich te nemen154. Zijn eerste bijdrage verscheen in 1877 met de titel: Bescheiden aan gaande de Kerkhervorming in Vlaanderen. Per uitzondering kreeg hij van de commissie toestemming om, indien noodzakelijk, de archief stukken van inleidende teksten te voorzien. Zoals hiervoor is vermeld, had Janssen de hand kunnen leggen op prachtig materiaal uit het kerke lijk archief te Delft. Uit de gevonden stukken bleek, dat de arme hervormde kerken uit de Zuidelijke Nederlanden herhaaldelijk om bijstand vroegen aan hun rijke broeders in het noorden. In de magerste jaren van de gereformeerden in het zuiden, 1584 en 1585, waren met name uit Middelburg in Vlaanderen en uit Mechelen talrijke mensen, die wegens hun overgang tot het protestantisme financieel behoeftig werden, naar Holland geëmigreerd. Zoals hij in De Kerkhervorming in Vlaanderen gedaan had, behandelde Janssen wederom de gemeenten in alfabetische volgorde. Wel te pas kwam hem een artikel van L. Gilliodts-van Severen, Pièces inédites sur la Réforme a Bruges, in het tijdschrift La Flandre, waaruit bleek dat de 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 117