Hervorming. Een van de drie was Hyperphragmus, ook wel Gandavis genoemd180. De Gentse universiteitsbibliothecaris dr. F. Vander Haeghen had aan Sepp als bouwstenen voor zijn studie vijf geschriftjes van De Zuttere bezorgd en P. Fredericq had hem copieën van dicht stukken van Gandavis gestuurd. Gandavis was rond 1520 te Gent geboren en had te Leuven gestudeerd. Hij was een ontwikkeld man, vertrouwd met de klassieken, de bijbel en de kerkvaders. In 1553 uit Gent verdreven wegens zijn overgang tot de reformatie, kwam hij te Wezel terecht, waar hij met een mysticus, Wyer of Weyer genaamd, omging. Vervolgens vertrok hij naar Emden, waar hij de boekdrukkerij van een overleden vriend voortzette. In 1574 woonde hij als lekeprediker te Rotterdam; rond 1580 keerde hij terug naar Gent, waar hij doceerde aan de calvinistische academie en een "Saechtmoedige tsamensprekinge" schreef. Deze droeg hij op aan Willem van Oranje, wiens ideaal, godsdienstige tolerantie, hij deelde. Daardoor kwam hij onder het spervuur van strenge gereformeerden en orthodoxe katholieken te liggen. In 1584 arresteerden de eerstgenoem- den hem te Gent en een jaar later, bij het keren van het politiek- godsdienstig getij, zette de tegenpartij hem gevangen te Oudenaarde. Degenen die het voor hem opnamen, waren hun eigen rustig bestaan niet meer zeker. De Zuttere ging met vrouw en kinderen zwerven op zoek naar een predikantenplaats. Uiteindelijk kwam hij berooid en uitgeblust terecht te Hoogmade, dat onder jurisdictie lag van de am bachtsheer Gerrit van Poelgeest. Hij hield het er maar twee jaar uit en liet zich op 78-jarige leeftijd inschrijven als student aan de Leidse universiteit. Aldaar raakten zijn biografen het spoor bijster. Het is begrijpelijk dat Sepp, zelf een irenisch doopsgezinde, sympathie had voor het credo van De Zuttere: een religieus eclectisme met doper se, rooms-katholieke en libertijns-spiritualistische elementen. Voor deze zoeker naar een wohltemperiert christendom was bij de intoleran- ten geen plaats. Het bijbelse "Een ander zal U gorden, en brengen, waar gij niet wilt", had voor hem geschreven kunnen zijn. Sepp'scoeur mis a nu bracht hem tot de volgende conclusie: "Ik meen volle vrijheid te hebben om Overhaag te begroeten niet slechts als leeraar der Her vormde Kerk, maar wat mij hooger staat, als dienaar van de Christen gemeente, de wezenlijke burgers van het rijk van God"181. Hiermee streek hij Janssen, wiens protestants territorium-bewustzijn geen verschuiving van de tolerantiegrens naar een "niemandsland" verdroeg, tegen de vleug. Uit het door hem geordende oud-synodaal archief van de Nederlandse hervormde kerk verzamelde hij materiaal voor weerwerk, waarbij hij zich beperkte tot de twee jaar, die De Zuttere te Hoogmade had doorgebracht. Gerrit van Poelgeest, zo meende hij, was geen heer bij wie een goede herder in dienst ging. Hij verbood De Zuttere om zich aangaande zijn beroep in verbinding te 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 125