pelijke manier uitgegeven te worden. Mr. W.B.S. Boeles217, bekend amateur-historicus uit Leeuwarden, sleep ze bij, hetgeen wederom een aanzienlijke vertraging veroorzaakte218. Pas in 1878 werd Janssen van de angel in zijn ziel verlost: de catalogus werd zonder enig ceremonieel ten doop gehouden. De synodale vergadering, waarvan Janssen lid was, gaf hem een kaal bedankje, dat hij vermoedelijk als een bittere pil heeft geslikt. Hoeveel hanen er in Nederland gekraaid hebben naar deze vervelende affaire, weten we niet; de Handelingen van de synodale vergadering verzwijgen haar niet, maar deze vormen geen leesvoer for the millions. Ze moet Janssens ziel doorwond hebben, maar zij heeft, zoals uit zijn brieven blijkt, zijn werklust niet aangetast. Of zijn emeritaat in 1880 en zijn full-time schoolopzienersambt onder vigueur van een liberale wet geving in verband stond met de "affaire" valt te overwegen, maar niet te bewijzen. Noch het "vacare Deo" in het ambt van predikant noch het "vacare scientiae" in de wetenschap hebben hem ten allen tijde met vreugde vervuld. Zoals Cincinnatus terug keerde tot de ploeg, keerde Janssen terug naar het schoolopzienerschap, waarmee hij veel eer had ingelegd. De catalogus, die bij haar ontstaan in 1878 al gedeclasseerd was, wordt in 1980 bij gebrek aan beter nog bijna dagelijks gebruikt. In het "Voor- berigt" ervan wees de samensteller op de belangrijkheid, want indien C. Hooyer, schrijver van Oude Kerkordeningen der Nederlandsche Hervormde gemeenten (1865) het archief gekend had, zou hij uit de echte bronnen geput hebben in plaats van uit "de min zuivere beken". Kist, Royaards, Rogge en Van Toorenenbergen hadden het belang ervan wel ingezien. De catalogus bevat de volgende hoofdstukken: I Algemeene zaken II Gelderland III Zuid-Holland IV Noord-Holland V Zeeland VI Utrecht VII Friesland VIII Overijssel IX Groningen X Generaliteitslanden XI Koloniën XII Buitenland XIII Losse schriften in portefeuilles XIV Losse schriften, geordend en in bundels verzameld. Aanvankelijk had Janssen ook gedrukte stukken willen opnemen, zoals het Groot-Placcaatboek, maar daar had de synodale commissie zich 74

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 144