tegen verzet. Het grootste deel van de stukken stamt uit het bezit van de
synode van Zuid-Holland.
Vakkundige kritiek op de samenstelling van deze catalogus laten wij
graag aan een archivaris over.
Het manuscript van Janssens "Catalogus van het Archief der Zeeuw-
sche Synode van de Nederlandsche Hervormde Kerk" is bewaard
gebleven2'83, terwijl het desbetreffende archief in 1940 door oorlogs
handelingen bijna volkomen is verwoest.
VI DE TAAL-EN LETTERKUNDIGE
Bij gebrek aan documenten valt slechts te gissen, wanneer en hoe in
Janssen de filoloog en literatuurhistoricus zijn opgestaan. Een weten
schappelijke vorming hiervoor heeft hij in ieder geval niet gehad. Vele
van zijn ambtsbroeders liefhebberden op dit terrein, bij voorkeur in de
werken van Van Maerlant, die niet zonder overdrijving "Vader der
Dietsche dichtren algader" werd genoemd. De Koninklijke Vlaamsche
Academie te Brussel gaf onder andere aan David219 en Snellaert op
dracht om Der Naturen Bloeme, de Rijmbijbel en Alexanders Geesten
te bewerken, hetgeen zij uitstekend deden. Voor de Spiegel Historiael
moest men zich tevreden stellen met de uitgave van de eerste twee
delen door Clignett en Steenwinkel in 1784-1785. Clignett had het enige
bestaande handschrift gekocht op een auctie te Gent. In de loop van de
negentiende eeuw werden ongeveer twintig fragmenten van afschriften
ontdekt, zowel in binnen- als buitenland. Een van de vondsten werd
gedaan door H.Q. Janssen: een groot folioblad van perkament, aan elke
zijde verdeeld in vier kolommen, die ieder 76 regels bevatten. Het
perkament had als schutblad gediend voor een grondboek en bevond
zich in het archief van St. Anna ter Muiden. In 1849 bezocht hij
incognito Damme; tezamen met koster De Bel, wiens familie eveneens
een fragment van de Spiegel Historiael moet bezeten heben, maakte
hij een werkwandeling door het stadje van Van Maerlant220. Hij was
toen al bezig met de ontcijfering van zijn fragment, dat loopt van caput
13 vers 26 tot caput 21 vers 29 van het zevende boek der Eerste Partie.
Zijn veronderstelling dat het schrift niet van Van Maerlant zelf was,
maar van een Noorderling, wordt door jongere onderzoekers gedeeld.
Verdere conclusies durfde hij niet te trekken, aangezien hij zich op het
terrein van de veertiende-eeuwse dialecten onbevoegd voelde. Hij gaf
het fragment weer zoals hij het gevonden had, maar met toevoeging van
interpunctie en met verwijzing naar de corresponderende plaatsen in
het Nieuwe Testament, beginnend met Marcus 6:48, waar Jezus over
de wateren loopt, tot en met Johannes 11:53, waarin de Joden na de
opwekking van Lazarus beraadslagen of zij Jezus zullen doden. Na
vers 301 begint een overgang van vier regels naar een verhaal uit de
75