Mij zeer aanbevelende in Uwe toegenegen aandenken, U van mijne
toegenegenheid verzekerende, en U nogmaals dankzeggende, noem ik
mij, onder aanbieding mijner hulp en krachten, waar die U mogten
benoodigd zijn, met bijzondere hoogachting
Eerwaardige Heer,
Uwe dienstwillige dienaar
H.Q. Janssen244.
Op het congres, dat van 8 tot 10 september gehouden werd, was Gezelle
niet aanwezig, omdat hij in Engeland in moest vallen vooreen parochie
priester245. Het stedelijk en provinciaal bestuur hadden het congres
groots opgezet en er rijke subsidies aan toegekend. Alle culturele
verenigingen uit de provincie gaven acte de présence; een prachtige
optocht, die twee en een half uur duurde, gaf bijzondere allure aan
"Brugge, die scone". De koningen van België en Hannover (een Ne
derduits land, dat enkele jaren later door Pruisen zou worden gean
nexeerd) zonden gelukwensen. Des te pijnlijker voor de congressisten
was de openingsspeech van burgemeester Boyaval, die evenals de
voorzitter van het congres, Hendrik Conscience, van Franse afkomst
was. In krom Vlaams stuntelde hij, dat de Bruggelingen weliswaar
grote eerbied hadden voor hun eigen taal, maar toch de voorkeur gaven
aan een Franse opvoeding voor hun kinderen. De vele "edele voor
hoofden" van de toehoorders konden het fronsen niet onderdrukken.
Een groot aantal sprekers kreeg per persoon een kwartier toegemeten
voor een inleiding, waarna een debat volgde. Nicolaas Beets246 sprak
over poëzie, W.J.A. Jonckbloet, hoogleraar te Groningen247, behan
delde Van Maerlant. Kanunnik J.B. David, hoogleraar te Leuven, had
de unificatie van de spelling tot onderwerp, waarin deze overigens zo
gematigde flamingant het gevaar zag van insluiping door het protestan
tisme248. Op 9 september was Janssen aan de beurt. Hij bouwde zijn
korte betoog op drie stellingen:
1dialecten zijn levende stemmen van de taal,
2. het Westvlaams is het oudste type van het Nederlands, zoals Gezel-
le's Vlaemsche Dichtoefeningen aangeven,
3. de Staten-vertaling van de Bijbel, voor een deel door Zuidnederlan
ders geschreven, bevat veel Vlaamse woorden, die in het Noordneder
lands zijn opgenomen.
Hij zette zijn betoog kracht bij met tal van voorbeelden, maar deze
behoedden hem niet voor kritiek. Een Antwerpenaar merkte op, dat
bijna alles van hetgeen Janssen als Westvlaams taaleigen aanhaalde,
ook in het dialect van zijn omgeving voorkwam. Een volgende oppo
nent beweerde hetzelfde voor de streek ten zuiden van Brussel en een
derde voor het land tussen Gent en Kortrijk. Jacob van Lennep, de
vader van Klaasje Zevenster, waarschuwde Janssen aimabel maar
dringend, niet te snel te zijn met het maken van gevolgtrekkingen bij het
80