"Pinksteren was het, de dag der begeestering. Het landelijk kerkje/blaakte vergenoegd in den uchtendglans", schreef Betsy, dat zij allen met hun gedachten in Sint Anne waren "en de priester was nu onzen besten [s/c] vader, die zijne kinderen bereidde voorden H. Nachtmaalsdienst"273. De oudste bewaarde brief van Janssen aan Van Oye (16 januari 1866) bevat de volgende passage: "Mijnheer. De Heer Lansens uit Couckela- re schrijft mij, dat ik de benoeming tot het genootschap "Met tijd en vlijt" te Leuven aan U te danken heb"274. Dit studenten-gezelschap was op 20 oktober 1836 door vier jonge borsten gesticht in een pension kamer275. Het kreeg professor David als permanent voorzitter en nam deel aan veel Vlaamse taalactiviteiten: de spellingoorlog, de grieven commissie (1851-1857)276, landdagen te Antwerpen, Gent en Brussel, protestvergaderingen en herdenkingsfeesten. Bij de letterkundigen stond het gezelschap hoog aangeschreven; briefwisselende leden wa ren onder meer Blommaert, Conscience, Gezelle, Heremans, Serrure, Snellaert, Prudens van Duyse, Nicolaas Beets, de Utrechtse hoogle raar Brill, J. van Vloten en het spellingsduo M. de Vries277 en L.A. te Winkel278. Op de jaarvergadering traden sprekers van naam op zoals dr. Schaepman in 1874 en 1875 en Hugo Verriest279, te Roeselare klasgenoot van Van Oye, in 1877. Janssen werd door dit lidmaatschap dus in een kring van prominenten opgenomen. We hebben niet kunnen vinden, dat hij er activiteiten ontplooid heeft. Nietzsche mocht dan wel menen, dat een dag honderd zakken bezit voor wie er veel in te stoppen heeft, Janssen heeft de grenzen aan de groei van zijn actie-radius wel erkend, maar er zich onvoldoende bij neergelegd. Hij moest het bekopen met vervroegde uittreding uit het aardse bestaan. Zijn aantekeningen over het Vlaamse taaleigen, die hij, zoals hij in 1862 aan Gezelle schreef, ooit wilde uitgeven, zijn in portefeuille gebleven en waarschijnlijk voor goed verloren gegaan. Slotbeschouwing Van Petrus de Zuttere, alias Hyperphragmus, stamt de spreuk: "leich sitten is seker, hoog sitten is unseker." Zijn biograaf Janssen heeft dit aan den lijve ervaren. Als predikant en schoolopziener in Zeeuwsch-Vlaanderen was hij verzekerd van een rustig en aangenaam leven. Toen hij het pad van de historische weten schap opging, bleek dit zig-zag te lopen. "Room at the top" in de vorm van een gecapitonneerde universitaire leerstoel was voor hem niet gereserveerd. Of hij er naar verlangd heeft, valt niet te zeggen, maar menselijk zou het wel zijn. De waarde van zijn werken ligt niet in zijn compositorisch talent, zijn vlotte pen en nog minder in zijn vermogen 84

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 154