tot het maken van een synthese, maar in zijn acribie, zijn geduld en
doorzettingsvermogen bij het zoeken naar en het uitgeven van bron
nen. Nog heden wordt dit materiaal gebruikt voor detailstudies over de
kerkhervorming in Vlaanderen na 1566 en voor prosopografisch onder
zoek. Wanneer wij zijn geschriften beoordelen, heeft hij overigens
recht op de norm: "II faut juger les oeuvres d'après leurs dates".
Al zal menig kerk- en literatuurhistoricus, in zover het Janssen betreft,
Genesis 42:27 bevestigend beantwoorden, zij hebben uit zijn werken
slechts de geleerde, die zij naar believen op het tweede, derde of een
ander plan plaatsen, geroken. De schoolopziener Janssen is niet alleen
voor hen, maar ook voor de generaties onderwijzers in West
Zeeuwsch-Vlaanderen, die na 1880 kwamen en gingen, vergeten. Hoe
Janssen door slijk en stof per rijtuig of te voet van De Ee tot Hoofdplaat,
van Driewegen tot Cadzand meer dan twintig jaar lang de meesters op
hun geïsoleerde post bezocht, hoe hij voor hen en de jeugd aan de
koorden van de gemeentelijke beurzen rukte, hoe hij vooral de jonge
leerkrachten rond zich verzamelde om hun lacuneuze ontwikkeling aan
te tonen, hen pedagogisch bij te scholen en karakterologisch bij te
slijpen, staat summier te boek in de restanten van het grotendeels
verbrande Rijksarchief te Middelburg.
Zover wij weten, heeft niemand in ons taalgebied met grotere trefze
kerheid de zegen van een echte schoolopziener beschreven dan Ida
Gerhardt:
"En nog houd ik zijn goede woorden vast
In-spector, tot de hoeken van't geweten.
Geen, die hij dóórzag, zal hem ooit vergeten"280.
Ida Gerhardt's dr. Renkema en onze ds. Janssen: twee werelden, één
zorg: het welzijn van de onderwijzende en de onderwezene.
In de ruimten met het "verwarde leergedruis", zoals Pestalozzi school
lokalen noemde, in de stilte van de studeerkamer en in mindere mate
ook op zijn kansels heeft Janssen de sporen verdiend, die slechts een
denigrator temporis acti hem zou kunnen ontzeggen.
85