267. Zie noot 229. 268. Baur, Brieven Gezelle, I. Van Oye aan Gezelle, 185, nr. 93a. 269. ibidem, Gezelle aan Van Oye, 186 vlg.nr. 93b. 270. Janssen aan Van Oye, nr. 156. 271. ibidem, I, nr. 192. Janssen ging met twee dochters logeren. Zijn vrouw en één dochter bleven thuis. Hij waarschuwde Van Oye bij voorbaat, dat de meisjes noch in het Frans noch in het Duits bijzonder thuis waren. 272. Van Oye, Vonken en Stralen, 83-96: "De Nachtmaalskinderen". Aan wijlen dr. H.Q. Janssen, Predikant te St. Anna te Muiden uit dankbaarheid opgedragen. 96-109: "De laatste kinderen" (zonder opdracht). 273. Betsy Janssen aan Van Oye, nr. 249. 274. Janssen aan Van Oye, nr. 32. 275. d'Hoker, "Met Tijd en Vlijt", 957 vlg. 276. Wils, "Grievencommissie", 1926 vlg. - Elias, Vlaamse gedachte, II, 283-299. 277Kluyver, "De Vries", 1525 vlg. 278. Zuidema, "Te Winkel", 1437 vlg. 279. Demeds, "Verriest", 1789 vlg. 280. Gerhardt, Sonnetten leraar, 57, "In Memoriam Dr. E.H. Renkema". 107

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1980 | | pagina 177