wat betreft het oudere materiaal is men geheel afhankelijk van het
aanbod; een inventarisatie van ontbrekende prenten en kaarten is al
leen zinvol wanneer voldoende middelen aanwezig zijn om antiquaria
ten in te schakelen. Voor het meer recente materiaal is het noodzakelijk
tot systematische aanschaf over te gaan via de desbetreffende institu
ten zoals de topografische dienst. Hier moet men bedenken dat aan
koop in de tijd dat het materiaal in overvloed ter beschikking is ten dele
ook het geheim is van de vorming van de Atlas in het verleden. Niet de
omstandigheid dat iets zeer algemeen of zeldzaam is maar de intrinsie
ke waarde van de voorstelling moet het criterium zijn voor het acquisi
tiebeleid.
Ook de prentbriefkaarten kunnen tot deze afdeling worden gerekend.
Zij zijn in wezen de voortzetting van het topografisch gezicht zoals dat
sinds de 17e eeuw tot ontwikkeling kwam. De Atlas bevat thans ruim
4000 prentbriefkaarten, waarin met name de oudere exemplaren een
belangrijke plaats innemen. Deze verzameling moet worden uitge
bouwd, ook voor wat betreft recent materiaal, hoewel het belang van
deze categorie reproducties afneemt door het teruglopen van het assor
timent.
De prentbriefkaarten worden thans zonder onderscheid in laden be
waard. In hoeverre een afzonderlijke beschrijving gewenst is verdient
nader onderzoek; het is een feit dat met name de exemplaren vóór 1900
van gelijke waarde zijn als het andere materiaal uit die tijd.
c. Prenten uit boekwerken.
De Atlas bevat vele prenten oorspronkelijk afkomstig uit boeken, bv.
Speculum Zelandiae, de gravures uit de Tegenwoordige Staat van
Zeeland, die uit Terwen's Koninkrijk der Nederlanden etc. In de vorige
eeuw zijn de afbeeldingen uit boeken systematisch in de Atlas opgeno
men. Ten gevolge van de tamelijk kostbare reproductie-technieken was
het aantal beperkt. Waar thans een overvloed van illustraties mogelijk
is doet zich de vraag voor of het opsplitsen van boekwerken nog
gewenst is. Deze vraag moet ontkennend worden beantwoord. Een
goed alternatief is de topografische werken als zodanig in de Atlas op te
nemen. Een groot deel bereikt het Genootschap reeds doordat bij
gebruikmaking van de Atlas een exemplaar dient te worden gedepo
neerd. Ook de uitgaven van plaatsen in oude ansichten dienen te
worden opgenomen. Opname in de Atlas is te meer van belang daar
dergelijke uitgaven in bibliotheken intensief gebruikt worden en een
beperkte levensduur hebben. Uit werken van niet-topografische aard
die bruikbaar materiaal bevatten moet zo mogelijk worden gedepouil-
leerd. Naar verhouding zijn met deze acquisitie weinig middelen ge
moeid.
XXII