der Middelburgsche Gemeente, de vriendelijkheid had, het gezamen
lijk gezelschap zeer hartelijk uit te noodigen, om bij deeze gelegenheid
het eiland van Walcheren te komen zien, waartoe zijn weleerwaarde
deszelfvs huis ter huisvestinge van het grootste deel onzes gezelschaps
gulhartig aanbood, op welke verpligtende propositie beslooten werd in
het vriendelijk verzoek van zijn weleerwaarde te bewilligen, dog voor
de aangebooden huijsvestinge beleefdelijk te bedanken4. Naa het ein
digen deezer deliberatien volgde eene aangename wandeling langs de
Cingelweg, buiten de Ganzepoort na den lusthof van den heer burge
meester Ceetlaar, waar wij het ongewoon gezigt genoten der menig
vuldige goudvisschen, in eenen welgelegen vijver, hier overvloedig
gevonden wordende5. Voorts doorwandelden wij den hof met veele
zeldzame planten en gewassen verrijkt en keerden langs vermaakelijke
cingeldreven steedwaart terug6.
9jüujda8 'Zaterdag naa den middag bezigtigden wij de beide kerken der Her
vormde Gemeente te Goes, wandelende eerst naar de hoofdkerk, de
Groote getijteld, een groot en ruim gebouw, 't welk men onder de netste
kerkgestigten deezer provincie telt; zij pronkt met een keurig orgel en
de deuren van het zelve met schoone kunsttafreelen. Ook is er een
lange en ruime wandelkerk aan den ingang.
Voorts gingen wij naar de Kleene of Gasthuiskerk, die ook wel be
zienswaardig is. Van hier zetten wij de wandelinge naar den lusthof des
heeren Ceetlaar langs den cingel voort, en na hier een wijnig gerust te
hebben over eenen lommerrijken weg naar Cloetingen loopende, benef
fens dat dorp heenen, welks bezigtiginge, schoon zeer verlangende, wij
om den vallenden avond ter nadere gelegenheid uitstelden en na de stad
keerden.
HUulif Den volgenden zondag hadden wij het aangenaam voorregt de plegtige
godsdienstoefeninge en Christenleerredenen bij te woonen. Wij hoor
den met veel genoegen des voormiddags den met nadruk eerwaardigen
Ds. Kaas in de Groote Kerk7, en in de Kleene8 des namiddags den
geleerden en godvrugtigen man van wien mij de eerbied en hoogagting
verbied hier meer te schrijven, Ds. de Fremerij; eindlijk in de cateche-
tische oeffeningen des avonds den weleerwaarden Ds. Pronk9. Naa
deze laatste deden wij een wandelinge in den omtrek van de stad en
over den 's Heer Hendrikskinderendijck, welke met dubbelde reijen
van hooge boomen rijk beplant en met steenen bestraat over de omlig
gende korenlanden een allerverrukkendst gezigt oplevert.
ïtjuüj38 's Maandags namiddags wandelden wij langs eenen allerschoonsten
weg, die na 's Graavenpolder, een dorp nabij Goes geleegen, loopt, tot
de lustplaats van de weledelgestrenge Heere van Citters en na op den
kogel wat gerust te hebben doorwandelden wij het allerfraaist en door
schone boomen met fraaie laanen doorsneden bosch en keerden wel
tevreden na de stad10.
138